We leven in een tijd waarin de grens tussen persoonlijke vrijheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid steeds moeilijker te trekken is. Het idee dat de mens vrij is om te doen en laten wat hij wil, is diep geworteld in onze samenleving. Maar wat gebeurt er als die vrijheid ten koste gaat van de zwaksten onder ons? Wat gebeurt er als die vrijheid de toekomst van een ander vernietigt, nog voordat die toekomst zelfs maar een kans heeft gekregen om zich te ontplooien?

Laten we het hebben over het ongeboren kind, dat geen stem heeft en geen keuze. Het is overgeleverd aan de genade van de keuzes die anderen voor hem of haar maken. Keuzes die, in sommige gevallen, fatale gevolgen kunnen hebben. Ik ken mensen die tijdens hun zwangerschap bewust genotsmiddelen zijn blijven gebruiken. Misschien geloofden ze dat de gevolgen wel zouden meevallen, of misschien was het verslaving die de overhand had. Maar de realiteit is dat de risico’s reëel zijn. Ik heb gezien hoe dit leidde tot ernstige complicaties tijdens de zwangerschap en de bevalling, en later in het leven van het kind. Kinderen die de wereld inkomen met een achterstand, kinderen die hun hele leven lang moeten vechten met de gevolgen van iets waar ze nooit voor hebben gekozen.

Dit is niet slechts een ongelukkig gevolg van slechte keuzes. Dit is een misdaad. Niet alleen tegen het kind, maar tegen de samenleving als geheel.

Toch blijft de vraag waar de grens ligt. We leven in een samenleving die waarde hecht aan de autonomie van het individu, en terecht. Maar wanneer de keuzes van een individu de rechten van een ander schenden—en laten we duidelijk zijn, een ongeboren kind is ook een ‘ander’—dan moeten we ons afvragen of die autonomie absoluut is. De soevereiniteit van de baarmoeder, zoals sommigen het noemen, is geen onaantastbaar koninkrijk. Vrijheid is nooit absoluut. Het eindigt waar het de vrijheid van een ander beperkt, en dat geldt ook hier.

Het is niet mijn bedoeling om vrouwen te veroordelen of om hen in een kwetsbare positie nog verder te marginaliseren. We moeten altijd oog hebben voor de omstandigheden waarin iemand zich bevindt, en voor de complexe sociale, economische en psychologische factoren die een rol spelen bij het gebruik van genotsmiddelen. Maar dat betekent niet dat we onze ogen moeten sluiten voor de gevolgen. Het recht van een kind op een gezonde start in het leven moet, in een beschaafde samenleving, zwaarder wegen dan het recht van een moeder om haar eigen schadelijke impulsen te volgen.

We kunnen onszelf niet langer toestaan om in het grijze gebied te blijven hangen, waarin persoonlijke vrijheid een excuus wordt voor onverantwoordelijkheid. De vraag is niet of we vrouwen willen bestraffen, maar of we bereid zijn om verantwoordelijkheid te nemen voor de gevolgen van hun keuzes. En die verantwoordelijkheid houdt in dat we soms moeten ingrijpen, zelfs als dat betekent dat we de autonomie van de moeder inperken. Niet omdat we haar willen onderdrukken, maar omdat we het leven van een ander willen beschermen.

Hoe ver moeten we laten komen voordat we besluiten dat de grens is bereikt? Moeten we wachten tot kinderen geboren worden met onomkeerbare schade? Tot ze hun hele leven moeten vechten tegen de gevolgen van keuzes die ze zelf nooit hebben gemaakt? Het is ontoelaatbaar dat we deze vragen überhaupt moeten stellen, maar nog erger is het dat we ze blijven ontwijken.

Als samenleving hebben we de plicht om in te grijpen, om duidelijke grenzen te stellen. Niet uit een moralistisch verlangen om anderen de les te lezen, maar uit een diepgevoelde verantwoordelijkheid voor de levens die nog moeten komen. De grens ligt daar waar het leven van een ander begint. En dat begint bij het ongeboren kind.

Het is hoog tijd dat we onder ogen zien dat de soevereiniteit van de baarmoeder niet onbeperkt is. De vrijheid om te kiezen moet altijd worden afgewogen tegen de gevolgen van die keuze. En wanneer die gevolgen leiden tot onherstelbare schade aan een ander, aan een kind dat nog niet geboren is maar wiens leven al wordt bepaald, dan moeten we als samenleving durven zeggen: dit kan niet langer. We moeten verantwoordelijkheid nemen, niet alleen voor het hier en nu, maar voor de toekomst van de volgende generatie.

Want als wij niet opkomen voor de rechten van het ongeboren kind, wie zal dat dan doen?