Laten we het kort houden: het is beschamend. Nee, eigenlijk is het nog erger dan dat. Het is onvoorstelbaar treurig. De trieste realiteit waarin dit soort teksten over de tribunes schallen, zou je doen twijfelen aan het bestaan van enige vorm van intelligent leven op aarde. Het zou bijna komisch zijn als het niet zo volstrekt tragisch was.

Het liedje—dat infantiele ritmische schreeuwstukje waarin de F-Side en VAK410 elkaar afwisselen alsof ze in een bizarre parodie van een Broadway-musical zitten—is een belediging voor iedereen die ooit een verstandige gedachte heeft gehad. “Waar komen Joden toch vandaan?” wordt er gevraagd, met de naïviteit van een kind dat net een aardrijkskundekaart voor het eerst ziet. En dan volgt het antwoord, mechanisch en gedachteloos: “Israël hier ver vandaan!” Op dat moment zou een beetje hoop op menselijk fatsoen misschien nog overleven, maar die hoop sterft snel wanneer de vraag komt of daar ook “Superjoden” wonen. Je leest het goed: Superjoden. Alsof er een select gezelschap ergens in het Midden-Oosten in capes en met een Ajax-logo op hun borst rondloopt, wachtend op een seizoenskaart.

Laten we het beestje bij zijn naam noemen: dit lied verdient niets minder dan een snelle, pijnloze dood. Per direct, en dan ook echt per direct. Geen genade, geen herhaling, en geen enkele nostalgische gedachte aan een ooit “betere” tijd toen dit soort teksten zogenaamd onschuldig waren. Want laten we eerlijk zijn: het is nooit onschuldig geweest. Wat hier gebeurt, is een totale uitholling van wat voetbal ooit zou moeten zijn. Een sport, ja, maar ook een cultuur, een plek voor verbinding, voor het vieren van prestaties en voor het delen van vreugde. Wat hier klinkt, is niets meer dan de echo van een verrotte mythe die de essentie van de sport vergiftigt.

“Vinden Joden voetbal fijn?” vraagt de zangpartij op semi-onschuldige toon, alsof de dialoog uit een of andere falende cabaretshow komt. En het antwoord komt er zo absurd en simplistisch uit dat het nog net niet je hersenen in vloeibare vorm door je oren doet stromen: “Als ze maar voor Ajax zijn!” Serieus? Dit is het niveau waarop we zijn beland?

Het meest schrijnende is misschien wel dat dit niet een paar dronken incidentjes zijn die na het vierde biertje uit de hand lopen. Nee, dit is een ingebed ritueel geworden, een ‘traditie’ die niet eens met een schouderophalen wordt weggewuifd. In plaats daarvan worden dergelijke nonsensliederen met een verontrustende gretigheid opgepikt, alsof het een onvervreemdbaar recht is van de ‘supporter’. Maar dit is geen trots, dit is geen identiteit. Dit is een gênante vertoning van mentale armoede.

En alsof het allemaal nog niet erg genoeg was, kregen we op 15 september een dieptepunt dat je zelfs met de wildste fantasie niet had kunnen bedenken. Tijdens een protest—of beter gezegd een demonstratie tegen de politie—werden deze idiote teksten weer luidkeels gezongen. Ja, je leest het goed: terwijl de politie staakte, een actie waarin ze hun recht op fatsoenlijke werkomstandigheden verdedigden, meende de harde kern van Ajax dat het een goed idee was om hun hersenloze, infantiele lied de ether in te slingeren. Dit keer niet alleen als een wanstaltige ode aan hun zelfverklaarde ‘Superjoden’, maar als een soundtrack bij een protest. Alsof ze het wereldbeeld van de hooligan willen samenvatten in één enkel schandalig koor.

En dan de rellen van dezelfde dag—de ongecontroleerde chaos in het hart van Amsterdam. Vuurwerk, rookbommen, een grimmige sfeer die door de stad waait alsof het een gladiatorenarena was. Wat begon als een protest voor solidariteit eindigde in een lawine van geweld. En te midden van die rookwolken en verhitte hoofden, blijft datzelfde afschuwelijke lied galmen. Het is de soundtrack van een cultuur die niet alleen de grenzen van fatsoen heeft opgezocht, maar ze allang is overgestoken.

Hoe ver ben je afgedwaald als je zelfs in een context van solidariteit—waarbij de politie stakingen organiseert om een punt te maken—nog steeds dit walgelijke gezang laat horen? Alsof het een bijdrage levert, alsof het iets van waarde toevoegt aan de discussie. In plaats daarvan is het een echo van dezelfde armoedige, holle traditie die allang had moeten worden geëlimineerd. In het theater van absurditeit waar we ons nu bevinden, was dit misschien wel het meest genante optreden tot nu toe.

De stadions, die ooit als plekken van vreugde en emotie bedoeld waren, worden nu het podium voor dit soort laffe, misplaatste toneelstukjes. Er is geen enkele rechtvaardiging voor deze groteske show van achterlijkheid. Laat het stoppen, onmiddellijk. Vervang het door iets, wat dan ook, zolang het maar niet dit infantiele gezang is dat de reputatie van een club als Ajax te schande maakt.

Ajax verdient beter. We verdienen allemaal beter.