Stefan is twaalf jaar ouder dan ik. Twaalf jaar eerder in Amsterdam dan ik, wat zich vertaalt in twaalf jaar meer ervaring, wijsheid, en, zoals ik vaak merk, kalmte. Twaalf jaar waarin hij zijn voetstappen heeft achtergelaten op de kasseien van deze stad, de straten die hij eerder dan ik heeft leren kennen. En in die twaalf jaar heeft hij iets meesterlijk gedaan: niet verdwalen.

Stefan verloor afgelopen vrijdag een van zijn beste vrienden. Het is zoiets wat mensen overkomt, denk je dan, totdat het je zelf raakt of je in de nabijheid bent van iemand die het treft. Maar Stefan reageert niet zoals je zou verwachten van iemand die dwingt tot dramatiek, die in emotie waden gaat zoals een acteur zonder publiek. Nee, hij heeft een lach en een traan. Geen theater. Hij draagt het verlies alsof het een oude jas is die perfect past, eentje die je nog steeds aantrekt als het weer somber wordt. Met de luchtige manier waarop hij door het leven gaat, tilt hij een tragedie op zonder te bezwijken onder het gewicht.

Ik kijk naar Stefan en vraag me af of dit iets is wat je moet leren, of dat het gewoon een gegeven is bij sommigen. Want als hij praat over zijn verloren vriend, zijn woorden doordrenkt met verdriet en vreugde, met herinneringen die nooit meer opnieuw beleefd zullen worden, voel ik me op de een of andere manier lichter. Het is alsof hij me leert dat je verdriet kunt voelen zonder erdoor opgegeten te worden. Dat verdriet, net als blijdschap, komt en gaat. En in dat komen en gaan ligt een soort schoonheid die je pas begrijpt als je het zelf meemaakt, of als je het via iemand anders beleeft.

Amsterdam is een stad die geen pauze neemt. De tijd hier verdwijnt in een waas van beweging, van fietsen die voorbij zoeven, van gesprekken op terrassen die nooit echt lijken op te houden. Maar Stefan — Stefan is het anker. Hij staat stil te midden van dat alles, kijkt naar de stroom van de stad en haalt er iets uit dat anderen missen. Iets dat je pas leert zien als je, zoals hij, die twaalf jaar extra hebt om te observeren. Twaalf jaar waarin hij stil is blijven staan terwijl de rest van ons doorraast.

En ik? Ik word slimmer naarmate ik Stefan leer kennen. Niet omdat hij me lessen geeft of met grote woorden spreekt, maar omdat hij me toont hoe je aanwezig kunt zijn in de afwezigheid. Hoe je kunt omgaan met verlies zonder de controle kwijt te raken. Hoe je stil kunt staan terwijl de wereld voortsnelt, en toch een manier vindt om mee te bewegen.

Soms vraag ik me af of ik ook twaalf jaar nodig heb om dit allemaal te leren, of dat ik het sneller kan doen door gewoon naar hem te kijken, naar hoe hij het doet. Misschien is dat zijn grootste gave: je leert zonder dat je het doorhebt. Je kijkt naar zijn leven en het verandert het jouwe, onopgemerkt, bijna fluisterend.

Stefan gaat verder, zoals hij altijd doet. Met een lach, een traan, en een wijsheid die ik ooit hoop te bereiken. Twaalf jaar wijzer dan ik, en nog steeds een paar stappen voor.