Vandaag is een dag die de geschiedenisboeken zal vullen. Bashar al-Assad, de man die zichzelf kroonde tot een onaantastbare heerser, is verjaagd. Niet langzaam en onopvallend, maar met de kracht van een volk dat eindelijk het juk van onderdrukking van zich af heeft geworpen. Een despoot minder, een hoofdstuk afgesloten. Syrië ademt weer, maar het is een zware, beladen ademhaling – alsof het land zich plotseling bewust wordt van de zware last die het decennialang heeft gedragen.
Assad begon ooit als een onverwachte opvolger. De introverte zoon van Hafez al-Assad, opgeleid tot oogarts in Londen, had niets van de meedogenloosheid van zijn vader – zo leek het. Een hervormer, een technocraat, iemand die verandering kon brengen. Dat was het verhaal waarmee hij het podium betrad. Maar wat volgde, was geen symfonie van hervormingen. Het was een tragisch epos van repressie, bloedbaden en een land dat in stukken werd gescheurd.
Onder zijn bewind werd Syrië een toneel van verschrikking. Steden veranderden in puinhopen, gemeenschappen in schaduwbeelden van wat ze ooit waren. Chemische aanvallen, gevangenissen vol dissidenten, en een bevolking die vluchtte in miljoenen. Toch bleef Assad volharden, zich vastklampend aan de macht alsof die zijn enige redding was. Zijn paleizen waren zijn vestingen, zijn stille glimlach een schild tegen de storm van verzet.
Maar elke storm vindt uiteindelijk zijn doel. De opmars naar Damascus begon traag, alsof het verzet zichzelf moest overtuigen van zijn eigen kracht. Maar toen de dominostenen begonnen te vallen, leek niets Assad meer te kunnen redden. De schreeuw van een land dat genoeg had, klonk luider dan zijn propaganda. En nu is hij weg – gevlucht naar een onbekende bestemming, met als tussenstop Moskou, zijn macht verdampt, zijn dynastie gebroken.

Wat blijft, is een land vol littekens. Het vertrek van een dictator betekent niet automatisch de komst van vrede. Syrië is een puzzel waarvan de stukjes jarenlang zijn verbrijzeld. Wie zal de stukken oppakken? Wie zal de verantwoordelijkheid nemen om iets nieuws op te bouwen? Het volk viert vandaag – terecht – maar de weg naar stabiliteit zal hobbelig en lang zijn.
Toch is er een lichtpunt. De val van Assad is een bewijs dat zelfs de sterkste muren kunnen instorten, dat tirannie niet eeuwig duurt. Het is een herinnering aan de kracht van mensen die weigeren op te geven, zelfs wanneer alles tegen hen lijkt te zijn. Syrië heeft zijn vrijheid herwonnen, maar wat het ermee doet, blijft een vraag die alleen de toekomst kan beantwoorden.
Vandaag kijken we niet naar morgen. Vandaag is voor hen die hun stemmen hebben verloren, hun geliefden, hun huizen. Vandaag is voor de doden, voor de verdwenen, voor hen die nooit hebben kunnen zien hoe deze dag zou komen. Vandaag is het einde van een tijdperk. Een tiran minder. Een wereld die weer ademt.