Het is alsof mijn hoofd een grijze spons is, doordrenkt met woorden die ik niet wilde bewaren. Ik vergeet niet. Niet echt. Ik kan het proberen, me inbeelden dat een moment oplost in een waas van tijd, maar dat gebeurt nooit. De woorden blijven steken. Ze echoën. Niet altijd luid, niet altijd aanwezig, maar altijd ergens, onzichtbaar in de hoeken van mijn gedachten.
Soms is het een flard van een zin. De toon waarop iemand iets zei, de scheve grijns erbij. Het weer van die dag—bewolkt, altijd bewolkt. Ik herinner me het onbenullige detail, zoals de geur van regen die nog niet gevallen was. Het was die opmerking van jaren geleden, net luchtig genoeg om als een grap te klinken, maar net scherp genoeg om te blijven hangen. En daar blijft het. Een onaangekondigde gast in mijn gedachten, alsof het nooit bedoeld was om los te laten.
Ik zit dan op de fiets, kijkend naar een rij knotwilgen die langzaam in de verte verdwijnen. Of ik sta in de rij voor koffie en iemand laat een munt vallen. Tussen het geluid van die munt die kaatsend op de vloer belandt, sluipt dat moment naar binnen. Het pompt op. Niet als een aanval, maar als een fluistering die zichzelf blijft herhalen: Weet je nog? Ja, natuurlijk weet ik het nog. Ik weet het nog alsof het gisteren gebeurde, want vergeten doe ik niet.

Mensen zeggen vaak, half lachend, dat ik niet zo moet blijven hangen in het verleden. Ze bedoelen het niet slecht. Maar ze begrijpen niet dat ik dat niet kies. Dat die herinneringen zichzelf uitnodigen, met voeten die niet weg te denken zijn. Niet om me te martelen, niet eens om een punt te maken, maar gewoon omdat ze er zijn. Ze horen bij mij. Als een echo van een echo, als de geur van een kamer waar niemand meer woont.
Soms vraag ik me af hoe het zou voelen om echt te vergeten. Om een opmerking simpelweg te laten verdwijnen, opgelost in de wind van een nieuwe dag. Hoe het is om een gedachte te parkeren en niet terug te keren naar de plek waar je hem achterliet. Maar dat ben ik niet. Mijn geheugen is als een cassettebandje dat zichzelf eindeloos opnieuw afspeelt. Een zin, een gebaar, een sfeer. Altijd in technicolor, altijd met Dolby Surround.
En toch, ergens, hou ik ervan. Het is vervelend, maar ook van mij. Mijn geheugen is een archief van momenten, van losse zinnen, van zachte steken en vergeten glimlachen. Het maakt me wie ik ben, zelfs als ik soms zou willen dat het me even met rust liet. Maar dat doet het niet. Dat weet ik. En dat vergeet ik nooit.