De laatste volle dag. De zon hangt zwaar boven Tetouan, alsof hij de warmte nog even wil laten voelen voordat hij afscheid neemt. We staan voor de poorten van een weeshuis, maar die poorten blijven gesloten. Binnen wonen kinderen zonder ouders, maar ook moeders zonder veiligheid. Het is een plek waar verhalen niet naar buiten mogen, een plek waar pijn wordt weggestopt achter muren die geen inkijk dulden.

Daarna Tanger. Hier is de sfeer anders, hoopvoller misschien. In een ander weeshuis worden de kinderen beloond voor hun inzet tijdens de Koranlessen. De jongetjes krijgen trainingspakken, de meisjes nieuwe schoenen. Simpele cadeaus, maar de glans in hun ogen maakt alles groots. Geluk kan zich verpakken in stof en rubber, in de vorm van een schoen of een jas. Dat is wat mij raakt: het geluk van iets kleins. Maar ook het gemis.

Want hoe gelukkig die kinderen ook zijn met hun nieuwe spullen, er is iets wat niet gekocht kan worden. Liefde. Er is niemand voor wie ze naar huis kunnen rennen om te vertellen hoe trots ze zijn op hun prestatie. Geen vader die hen opwacht met open armen, geen moeder die haar hand op hun wang legt en zegt: “Goed gedaan, lieverd.” Toen mijn eigen kinderen voor het eerst liepen, voelde ik een vreugde die ik met niets kan vergelijken. Toen ze hun eerste woordjes spraken, stond ik versteld van hun groei, van hun kracht. Maar gisteren was er een baby in dat weeshuis, een klein wondertje. Haar eerste woordjes zullen niet gehoord worden door een vader. Haar eerste stapjes zullen niet vastgehouden worden door een moeder. Dat besef snijdt door mijn ziel.

De kinderen hier hebben mij geraakt. Hun puurheid is een spiegel waarin onze nepheid pijnlijk zichtbaar wordt. Zij lachen omdat er echt iets te lachen valt. Ze huilen omdat de pijn te groot is om te verbergen. Wij, in onze wereld van luxe en ego’s, doen alsof. We maken ruzie om niets, voelen ons belangrijker dan we zijn, en vergeten de wereld om ons heen.

En toch, het hoeft niet zo moeilijk te zijn. Stel je voor dat iedereen in Nederland tien euro per maand opzijlegt voor een weeskind. Dat is een tientje minder voor een fastfoodmaaltijd die we eigenlijk niet nodig hebben. Met die 120 euro per jaar kun je een kind schoenen geven, een jas, iets dat warmte biedt in meer dan één betekenis. Maar nog belangrijker: je laat dat kind voelen dat er iemand aan hem of haar denkt. Dat er een stukje liefde is dat wel te koop is, al is het indirect.

Marokko heeft mij veranderd. Of misschien heeft het me alleen maar herinnerd aan wat ik al wist maar niet durfde te voelen. Dat we elkaar nodig hebben. Dat geluk in kleine dingen zit, maar dat we dat geluk groot kunnen maken door te delen. Een tientje. Dat is alles. Een tientje voor een glimlach. Wat een ruil. Wat een wereld. Wat een liefde.