Ik kende hem niet. Nog steeds niet. Maar toch weet hij een plek te vinden, ergens daarbinnen, waar ik normaal alleen laat komen wat veilig is. Hij, een onbekende man uit Amersfoort, dringt mijn hart binnen zoals een zeldzaam liedje dat doet. Ongevraagd, maar welkom. Ahmed Ouled Sadik. Zijn naam klinkt nu alsof ik hem al mijn hele leven ken. Maar dat is niet zo.

Ik las over hem. Over zijn kinderen. Over de wanhoop van zijn dochter, die op sociale media schreeuwde om hulp, omdat ze vond dat de politie haar vader niet belangrijk genoeg vond. Mijn adem stokte. Hoe voelt dat, dacht ik, om zo verloren te zijn in een wereld die geen haast lijkt te maken? Ik ken haar wanhoop niet, maar ik voelde hem.

Elf dagen. Dat is lang. Te lang. Ik vraag me af hoe die elf dagen voor zijn familie zijn geweest. Hoe slapen ze? Of slapen ze niet? Wachten ze? Waarop? Of gaven ze stiekem al op? Ik krijg kippenvel als ik denk aan die angst, dat duistere vermoeden dat langzaam zekerheid wordt. Zijn kinderen, die elf dagen lang elke deur in hun hoofd openzetten, hopend op zijn stem, terwijl daar alleen echo’s wonen.

Hij is gevonden. Dood. Hoe? Dat weet ik niet. Ik weet niet of ik het wil weten. Misschien was het een ongeluk. Misschien was het iets anders. Maar de wetenschap dat hij er niet meer is, snijdt harder dan ik verwacht had. Het raakt me op een manier die ik niet helemaal begrijp. Hoe kan het dat dit verdriet groter voelt dan het verdriet dat ik misschien zou voelen als iemand die ik wél ken, overlijdt? Waarom raakt Ahmed, een man die ik nooit ontmoet heb, me zo diep?

Ik dacht aan zijn kinderen. Aan hoe zij verder moeten. Aan die noodkreet op sociale media, die in mijn hoofd blijft nagalmen. Aan hoe hun verdriet groter is dan wat woorden ooit kunnen zeggen. Even ben ik stil. Maar de wereld draait door, en ik moet mee. Ik schaam me daarvoor. Ik schaam me omdat ik te weinig tijd heb om echt stil te staan. Mijn tranen zijn op. Al zou ik willen huilen, het lukt niet meer. Misschien heb ik te vaak gehuild om dingen die er niet toe doen. Zinnig en onzinnig.

Maar Ahmed Ouled Sadik, een man die ik nooit zal kennen, heeft me geraakt. Zoals alleen mensen dat kunnen die hun afdruk achterlaten zonder dat je het door hebt. Hij is weg. En toch is hij er. Hij zit ergens in mij, op een plek waar verdriet en liefde elkaar vinden. Een plek die ik liever met rust laat, maar die hij nu voor altijd bewoont.