Daar sta ik dan, veilig achter mijn beeldscherm, getuige van wat sommigen zouden bestempelen als ‘de mooiste sport ter wereld’. Heerenveen tegen Ajax, een klassieker die ontaardt in een parodie op mannelijkheid.

Wat een schouwspel, dames en heren. Een verzameling testosteronbommen met de lontjes zo kort als hun adem na een sprintje van vijf meter. Gekleed in het zwart, alsof ze denken dat ze daarmee intimideren. Newsflash, jongens: jullie zien eruit als een groep obers die collectief besloten hebben dat serveren toch niet hun roeping was.

Ze lopen op elkaar af, deze ‘harde kernen’. Hard als pudding, welteverstaan. Hun stoere loop doet denken aan een peuter die net ontdekt heeft hoe zijn benen werken. Alleen hebben peuters meestal geen bierpens die als een airbag fungeert bij elke botsing.

En dan het ‘vechten’. Ik heb wildere taferelen gezien bij een potje knikkeren op het schoolplein. Trappen die niet hoger komen dan een knie, omdat de buik in de weg zit. Het is alsof ze proberen een vlieg van hun schoen te schoppen, maar vergeten zijn dat ze al jaren hun eigen voeten niet meer kunnen zien.

Plastic bekers bier vliegen door de lucht. Wat een verspilling. Je zou denken dat ze na al die jaren zouden leren mikken, maar nee. De enige die nat wordt, is de arme sukkel die dacht dat hij veilig was omdat hij aan ‘de goede kant’ stond.

En waarom dit alles? Omdat de ene groep voor Ajax is en de andere niet. Wat een nobele reden om je waardigheid te verliezen. Het is alsof iemand zei: “Hé, weet je wat een goed idee is? Laten we onze hersencellen offeren op het altaar van clubliefde!”

Ik blijf me verbazen. Elke. Verdomde. Keer. Het is als kijken naar een natuurdocumentaire over een nog onontdekte diersoort. Alleen zijn deze dieren niet bedreigd, helaas. Ze vermenigvuldigen zich zelfs, als een soort bierige bacterie die resistent is tegen gezond verstand.

En toch kan ik mijn ogen er niet vanaf houden. Het is een treinwrack in slow motion, waarbij de trein gevuld is met clowns die denken dat ze Spartanen zijn. Pathetisch? Absoluut. Vermakelijk? Op een zieke, twisted manier, ja.

Dus hier zit ik, veilig achter mijn scherm, kijkend naar dit toonbeeld van ‘beschaving’. Verbaasd, geamuseerd en een tikkeltje wanhopig over de staat van de mensheid. Want als dit is wat voetbal met mensen doet, dan vraag ik me af of we niet beter af waren toen we nog in bomen woonden en met kokosnoten gooiden.

Maar hey, wie ben ik? Ik ben tenslotte maar een toeschouwer die de ‘ware emotie’ van het voetbal duidelijk niet snapt. Want blijkbaar is die emotie synoniem aan het IQ van een deurknop en de zelfbeheersing van een peuter in een snoepwinkel.

En terwijl ik hier zit, mijmerend over de diepe filosofische betekenis van dit alles, besef ik: misschien is dit wel de perfecte metafoor voor onze maatschappij. Luid, zinloos en volkomen irrationeel. Proost, voetballiefhebbers. Jullie maken me trots Nederlander te zijn. Of zoiets.