Mijn dochter heeft vorstelijke trekjes. Ze eist met de gratie van een koningin haar ontbijt op, commandeert met een priemende vinger haar broer naar de andere kant van de bank en schreeuwt ‘Papa, jij bent stout’ met de overtuiging van iemand die weet dat een troon niet verdiend, maar gekregen wordt. Dit weekend keek ik naar haar en dacht: eigenlijk is zij precies zoals prinses Amalia, prinses Alexia en prinses Ariane.

Ze heeft een vader die van haar houdt, een moeder die haar op tijd en stond corrigeert, en een grootvader die ooit een misdaad heeft begaan. Ze is, net als de prinsessen, allochtoon volgens de definitie van allochtoon. En dan bedoel ik niet mijn lieve schoonvader, die helaas is overleden en op wie geen strafblad van toepassing was. Nee, dan bedoel ik de andere opa.

Wat prachtig. Wat nou onderscheid.

Laten we de checklist erbij pakken. Mijn dochter en de prinsessen zijn alle vier geboren in Nederland, maar hun ouders komen deels van elders. Dat betekent dat ze allochtoon zijn. Raar woord, trouwens, allochtoon. Een term die ons land graag misbruikt om het verschil tussen ‘ons soort mensen’ en ‘de anderen’ te markeren, totdat het ineens niet meer uitkomt. Opeens telt afkomst niet meer als je Willem-Alexander heet en met een Argentijnse bruid naast je op een gouden koets door Den Haag klotst.

Dan de criminele opa. Mijn dochter heeft er een. De prinsessen ook. En we doen net alsof dat een anekdote is, alsof je bij een koningshuis je schouders mag ophalen over een dictatuur in de familie. ‘Ach, Jorge Zorreguieta? Die zat toevallig op de verkeerde plek toen er duizenden verdwenen.’ Zoals je ook per ongeluk een nazi-uniform aan kon trekken in de vorige generatie.

Mijn dochter en de prinsessen. Ze delen dezelfde nationaliteit, dezelfde administratieve stempel, dezelfde bloedlijn naar het verleden. En toch is het ene kind geboren om met een scepter te zwaaien en het andere om een hypotheek af te lossen.

Maar dat is een detail.

Want als we kijken naar wie ze écht zijn—meisjes, kinderen, mensen die nog moeten ontdekken wat het betekent om te bestaan—dan is er geen verschil. Het is een leugen die we elkaar vertellen om het systeem draaiende te houden, dat een van hen straks lintjes mag doorknippen terwijl de ander formulieren invult voor studiefinanciering.

Blauw bloed, rood bloed, wat maakt het uit? In the end worden we allemaal op dezelfde manier stof. De enige echte troon staat in het toilet.

Mijn dochter een prinses? Absoluut. Net zo min en net zo veel als Amalia, Alexia en Ariane.