Ik heb lang niet gehuild. Niet echt. Niet dat soort huilen dat uit je buik komt. Het soort waarbij je borst omhoogschokt en je lip trilt als die van een kind. Maar vandaag wel.

Ik zag een meisje in een groene pyjama. Zo’n TikTok-filmpje dat begint in de marge en eindigt op elke tijdlijn. Ze was hooguit zeven jaar. Misschien zes, dat kan ook. Ze had iets vast wat niet vast te houden is: het lichaam van haar vader, gewikkeld in wit. Ze kuste hem, huilend. Steeds opnieuw. Alsof hij daar nog ergens zat, onder dat witte doek. Alsof haar kussen een wachtwoord was voor een wonder.

En ik huilde met haar mee. Een waterval, zonder waarschuwing. Ik wilde niet. Ik had vandaag andere dingen te doen. Maar ik kon niet meer doen alsof.

Ze zeggen: waar twee kijven, hebben twee schuld. Dat is makkelijk praten vanaf een verwarmde bank, met koffie binnen handbereik en geen drones boven je hoofd. Maar ik zag dat meisje. En er is hier maar één schuldige.

Mijn keel zit dicht. Niet van verkoudheid, maar van machteloosheid. Het is een soort verstikking die niet weg te slikken is. Het is 2025 en we zijn collectief vergeten hoe het voelt om mens te zijn. We scrollen voorbij vaders die begraven worden in lakens. We drukken op ‘like’ onder filmpjes van bloed. En we noemen het ‘balans’, of erger nog: ‘zelfverdediging’

Wat hebben die mensen in Gaza gedaan dat ze zo gestraft worden? Dat hun huizen krimpen tot puin? Dat hun kinderen doodgaan voor ze ooit gestraft hadden kunnen worden?

Ik weet het niet.
Ik weet alleen dat ik het niet meer stil kan houden.

Ik wil weer schrijven. Niet omdat ik iets te zeggen heb, maar omdat ik iets kwijt moet.
Mijn machteloosheid. Mijn medeplichtigheid misschien ook. Mijn schuld dat ik te lang stil was.

Een groene pyjama heeft me wakker geschud. En ik wil dat je dit leest. Niet om het te begrijpen. Maar om het te voelen.

Want als je dit niet voelt, ben je iets kwijt dat geen algoritme je ooit terug kan geven