Ze zeggen: “Je hebt toch het recht jezelf te verdedigen?”
Alsof je op een peuter die zijn moeder niet meer wakker krijgt, mag schieten omdat je vroeger gepest bent.
Alsof je, omdat je bang bent, een heel volk uit mag hongeren tot hun kinderlijfjes veranderen in getekende skeletten.
Wie honger gebruikt als oorlogswapen, is niet alleen een moordenaar.
Het is iemand die z’n ziel heeft verkocht voor een stukje propaganda.
Een regering die voedsel tegenhoudt, water afsnijdt, medicijnen laat rotten in de zon,
is geen regering. Dat is een machine. Een dodelijke, cynische, bureaucratische genocideprinter.
En iedereen die dat verdedigt?
Iedereen die durft te zeggen: “Ja maar Hamas…”
“Ja maar ze gebruiken menselijk schild…”
Die mensen verdienen geen stoel aan tafel.
Die verdienen schaamte.
Eeuwige schaamte.
Het soort schaamte dat je voelt als je je kind hoort vragen:
“Papa, waarom deed niemand iets?”
Er zitten mensen op perrons in Nederland.
Met kartonnen borden.
Met klamme handen.
Met lege magen – niet uit armoede, maar uit solidariteit.
Want zij begrijpen:
Als je nu niets zegt,
als je nu niet gilt,
als je nu niet alles op het spel zet –
dan ben je medeplichtig.
Onze regering?
Onze premier?
Ze fluisteren over ‘balans’, ‘complexiteit’, ‘recht op zelfverdediging’.
Maar ze durven het woord ‘hongersnood’ niet in de mond te nemen.
Laat staan ‘oorlogsmisdaad’.
Bang voor de lobby.
Bang voor de donateurs.
Bang om aan de verkeerde kant van de geschiedenis te staan,
terwijl ze daar allang staan,
tot hun enkels in het bloed.
Dit is niet ingewikkeld.
Een baby die sterft omdat ze geen melk krijgt,
dat is geen nuancevraag.
Dat is geen diplomatiek dilemma.
Dat is moord.
En iedereen die het niet zo noemt,
heeft bloed aan zijn pen.
En de mensen die zeggen: “Je moet ook naar beide kanten kijken,”
zullen later hun hoofd draaien
als ze de foto’s zien.
De foto’s van de massa’s,
de kinderlichamen in vuilniszakken,
de moeders die met droge ogen huilen
omdat er geen traan meer over is.
Gaza wordt uitgehongerd.
En Nederland stemt voor.
En dus schrijf ik dit.
Voor de kinderen met opgezette buiken.
Voor de dokters zonder pleisters.
Voor de vaders die de naam van hun zoon niet meer durven zeggen.
Voor elke kloteambtenaar die dit ‘moeilijk’ noemt.
Er is geen moeilijk.
Er is alleen goed en kwaad.
En jullie – jullie kozen kwaad.
Brand, regering.
Brand, politiek.
Brand, gemakzuchtige burger.
Brand, wie Gaza dood laat hongeren en dan zwijgt alsof je niks wist.
De geschiedenis zal dit niet vergeten.
En ik – ik zal jullie namen uitschreeuwen tot mijn laatste adem.
Want dit?
Dit is geen oorlog.
Dit is moord.