Ik draag een vissershoedje. Van dertien euro. Hugo Boss-logo op de voorkant. Niet echt. 1:1, zoals ze dat zeggen. Of noemen. Mijn vrouw vindt het lelijk. Niet subtiel-lelijk, maar opzichtige lelijkheid. Lelijk met hoofdletters en drie uitroeptekens in haar blik.
Ik vind dat ik op een Britse rapper lijk.
Dry your eyes mate.
Ik zie mezelf zitten in een clip van The Streets. Beetje zwetend, beetje nadenkend. Vaste blik op het asfalt of de Egeïsche Zee.
Ik draag het hoedje omdat ik lobster red was. Mijn huidskleur was drie dagen geleden nog een soort varkensroze. Nu ben ik een tomaat met nostalgie. Het hoedje moest me beschermen tegen de zon én tegen mezelf. Factor 50 deed wat het kon. Het werkte. Redelijk.
Het hoefde dus niet mooi te zijn.
Alleen functioneel.
Van onder mijn nep-Hugo kijk ik naar het leven voor mij. Letterlijk. Mijn dochtertje zit in het zand. Ze is veranderd in een menselijk zandkasteel. Volledig onder. Alleen haar ogen zijn nog herkenbaar. Die lachen. En ik lach mee. Zonder geluid.
Mijn vrouw bestuurt een jetski.
Een stomme jetski.
Met zo’n gashendel die je met je rechterduim moet indrukken, alsof je een PlayStation-controller bedient op niveau “Griekse zee”. Geen draaigreep. Geen logica. Maar ze doet het. Ze vliegt over het water als een soort Marokkaanse Lara Croft.
Mijn zoontje staat aan de rand van het water. Hij gooit steentjes in de zee. Soms richting andere badgasten. Per ongeluk. Of expres, maar zonder geweten. Dat is het voordeel van drie jaar oud zijn: je hebt het strafblad van een baby en de energie van een raket.
Mijn oudste dochter, de theatermaakster, de dramaqueen, drinkt uit een te grote fles water. Ze morst. Ze zeurt dat ze nat is geworden terwijl ze net uit de zee komt. Ze weet het. Ik weet het. Maar ze moet zeuren. Het is haar talent.
En ik, ik zit daar met mijn dertien-euro-hoedje. Handdoek over mijn schouders. De zon likt aan mijn rug als een iets te enthousiaste hond. En ik besluit.

Ik besluit dat ik mij geen zorgen meer ga maken.
Niet om geld. Niet om werk. Niet om de toekomst.
Want zoals het handboek van de vrijmetselaars zegt (als dat bestaat, wat ik vermoed):
> Wie met angst leeft, sluit de deur voor het goede.
Dus ik besluit.
Ik ga leven.
Niet losbandig. Niet als Lale Gül met haar middle fingers naar de moskee.
Maar wel los.
Los van stress.
Ik ga genieten van kinderen in hun puurheid.
Van fijne mensen.
Van lachen, en lol, en misschien een beetje verdriet soms. Maar geen angst meer.
Nooit meer die spanning in mijn schouders alsof ik altijd iets vergeten ben.
Mijn hoedje van dertien euro en ik kijken naar de horizon.
En we glimlachen.
Ik ben nu al vrolijker.
En aardiger.
En zorgelozer.
Ik hoop alleen dat mijn karakter dit aan kan.
Maar als het niet lukt, koop ik gewoon een ander hoedje.
Van vijftien euro.
Met een Burberry-patroon. Ook 1:1 natuurlijk.