Ik las laatst een column van Ronald Plasterk. Vroeger vond ik oom Ronnie – zoals Powned hem graag voor paal zette – altijd wel een guitige verschijning. Een soort professor die per ongeluk in de politiek beland was, met zijn jas nog open en zijn schoenen ongewassen. Maar tegenwoordig is hij fulltime vaandeldrager van Israël, en schrijft hij stukken alsof hij zelf met een Merkava-tank door Rafah tuft.
In de hotelbar waar ik zat – tussen Israëli’s die mij vriendelijk wijn aanboden maar intussen via hun telefoons live zagen hoe Gaza weer werd uitgegumd – las ik Plasterk. En ik voelde iets geks. Geen woede, geen haat. Mijn bloed begon gewoon sneller te stromen, alsof iemand heimelijk een espresso in mijn aderen had gegoten.
Zijn stelling: de nazi’s, dat was tuig. Maar vergeleken met Hamas valt dat nog wel mee. Ja echt, oom Ronnie noemt Hamas een groter kwaad dan de soldaten die zes miljoen Joden systematisch uitroeiden. Want, zo schrijft hij: Hamas doet dit, Hamas doet dat, Hamas geniet van moorden, verkrachtingen, en imams die bevelen dat ongelovige vrouwen eerst verkracht en dan vermoord moeten worden om ze nóg onreiner te maken. En natuurlijk haalt hij er ook het afgezaagde verhaal van de 72 maagden bij. Voor de duidelijkheid: dat staat niet in de Koran, maar komt uit een overlevering die in zowel de soennitische als de sjiitische traditie voorkomt. Dus ja, je kunt het serieus nemen. Maar bij oom Ronnie klinkt het alsof hij het tijdens een opiniërend verjaardagsfeestje als punchline gebruikt. Alsof je met zo’n beeld zieltjes wint, letterlijk en figuurlijk.
Tegelijkertijd zie ik beelden van Israëlische soldaten die Squid Game naspelen met uitgehongerde Palestijnen tijdens voedseldroppings. Maar volgens Plasterk is dat – vanzelfsprekend – de schuld van Hamas.

Het grappige is: ik wil Plasterk nog steeds leuk vinden. Hij was immers ook de man die als minister struikelde over bonnetjes, als WODC-onderzoeker verdacht werd van belangenverstrengeling in de biotech, en die ooit een DNA-bedrijf begon waar de integriteit van de testjes ongeveer even stevig was als een condoom uit een Chinees automaatje. Hij is een wandelende schandaalbrochure. En toch: ik glimlach altijd een beetje als ik hem zie.
Maar nu moet ik – dankzij oom Ronnie – geloven dat Hamas het ultieme kwaad is, erger dan de nazi’s, enger dan de Wehrmacht, gevaarlijker dan het vergassen van miljoenen mensen. Terwijl Israël, als je hem leest, volledig onschuldig is. Sprookjesachtig onschuldig.
Misschien raakt me dit zo omdat ik in een levensfase zit waarin ik eindelijk besef dat de meeste mensen leugenaars zijn. Dat een vriend zijn levensverhaal voor 85% had verzonnen. Dat mijn zwager op 95% zit. Alles gelogen behalve zijn naam. En nu vraag ik me af: is Ronald ook zo iemand? Verzamelt hij zijn feitjes van obscure Telegram-kanalen? Of gelooft hij echt in zijn eigen columns?
Het spreekwoord zegt: men hoort de klok wel luiden, maar weet niet waar de klepel hangt. Bij Plasterk is de klepel intussen zoek, en hangt de klok scheef tegen de muur. Toch blijf ik zijn stukjes lezen. Misschien omdat ik ergens diep vanbinnen wéét dat ook hij een leugenaar is. En leugenaars, dat heb ik geleerd, zijn altijd de beste verhalenvertellers.