Daar hebben we hem weer: Appa, de zelfbenoemde straatfilosoof, wiens bijdrage aan de samenleving net zo significant is als een gat in een donut. Opgepakt in aanloop naar de Dodenherdenking, omdat hij, in een vlaag van wat hij vast ziet als revolutionaire moed, opriep tot verstoring van deze plechtigheid. De man heeft de subtiele charme van een kettingbotsing en het intellectuele gewicht van een half leeggelopen strandbal.
Zijn ‘kunst’, als je het al zo kunt noemen, bestaat uit het herkauwen van dezelfde, vermoeide kritieken op de overheid, verpakt in een dialect dat zelfs voor de meest doorgewinterde cryptologen een raadsel zou blijven. “Ik heb schijt aan de overheid,” oreert hij met de finesse van een dronken oom op een familiefeestje die denkt dat hij politieke debatten kan voeren.

En nu, op de gezegende leeftijd van 41 jaar, terwijl de meeste mensen bezig zijn met het bouwen van een leven, een carrière, en misschien zelfs het bijdragen aan de maatschappij, vindt onze dappere krijger het nog steeds comfortabel om op het zolderkamertje bij zijn ouders te bivakkeren. Ja, je leest het goed. Dit is geen jonge, woedende adolescent die tegen het systeem schopt. Dit is een volwassen man die de wereldorde wil omverwerpen vanuit hetzelfde bed waarin hij waarschijnlijk zijn eerste tienerpukkel uitkneep.
En laten we even stilstaan bij zijn laatste stukje ‘activisme’. Appa vond het nodig om juist op 4 mei, tijdens de Dodenherdenking, een vergelijking te trekken tussen de Holocaust en de situatie in Gaza. Een uitspraak die zo schandelijk en respectloos is dat het bijna een prestatie op zich is. Het is alsof hij de Godwin-wet in real-time tot kunst heeft verheven, en dat alles terwijl hij de nuances van het Midden-Oosten conflict met de elegantie van een neushoorn in een porseleinkast behandelt.
Zijn arrestatie was niet minder spectaculair. Zijn advocaat beweert dat hij ‘met grof geweld’ is aangehouden. Misschien was dat grof geweld wel nodig om hem eindelijk wakker te schudden uit de zelfgenoegzame droom dat hij een maatschappelijk orakel is. Maar wie houden we voor de gek? Appa is niet wakker te schudden, want hij slaapt al jaren, zowel letterlijk als figuurlijk, in dat bed op zolder.
Laten we dus niet te veel tijd verspillen aan het bespreken van Appa. Hij is een symptoom van wat er mis is in bepaalde hoeken van onze samenleving, ja, maar hij is niet de ziekte zelf. Hij is de pijnlijke herinnering aan wat er gebeurt als potentieel verkeerd wordt geleid, als frustratie de overhand krijgt en als kansen worden ingeruild voor goedkope retoriek. Hij is niet de stem van de onderdrukte massa; hij is de echo van zijn eigen mislukte ambities, die net zo leeg zijn als de kamer waarin hij zich verschuilt.
Dus hier is een voorstel: laten we stoppen met het geven van een podium aan deze pseudo-filosofische rants van een zolderkamerrapper. Er zijn echte problemen in de wereld die onze aandacht verdienen, echte discussies die gevoerd moeten worden door mensen die daadwerkelijk iets bijdragen. Laten we die gesprekken voeren en de stemmen van echte denkers en doeners versterken. Wat Appa betreft? Hij kan blijven roepen in die zolderkamer van hem, tot hij blauw ziet. De rest van ons heeft belangrijkere dingen te doen.