Gisteravond weigerde mijn driejarige dochter koppig om in dromenland te vertoeven. Ikzelf snakte naar een goede nachtrust. Haar moeder was nog niet terug van haar emotionele afscheid van haar zus, die ze hoogstwaarschijnlijk pas over een halfjaar weer in levenden lijve zal zien. Mijn klok tikte al richting 22:30, en de vermoeidheid streek over mijn ogen. Maar zij wilde niet in slaap vallen.

Af en toe sukkelde ik weg, en dan klom ze over me heen, haar kleine handjes duwend tegen mijn gezicht. “Niet slapen, papa!” wilde ze me laten weten. Ik voelde de opkomende frustratie, de neiging om haar terecht te wijzen en uit te leggen dat ze op de plek van haar moeder lag, dat ze me niet uit mijn slaap moest houden maar samen met mij in dromen moest verdwalen. Zo kon haar moeder thuiskomen in een oase van rust. Mijn tweejarige zoon sliep al zalig, terwijl onze zes maanden oude baby mee was gegaan voor het emotionele afscheid. Wat is een afscheid zonder het gekraai, gebrabbel en gehuil van de jongste telg van de familie? Een beetje als thee zonder suiker.

Bij de derde keer dat ik bijna wegzakte in een wereld van mooie, onbereikbare dromen, voelde ik opnieuw een knie in mijn rug. Haar handje op mijn gezicht. Ze drukte haar lichaampje omhoog, klaar om over me heen te duiken en te zeggen: “Papa, niet slapen. Zullen we een liedje zingen?” Hoe kun je weigeren tegen een peuter die om 23:00 uur een liedje wil zingen? Ik probeerde snel iets te verzinnen, maar een geschikt liedje schoot me niet meteen te binnen. Het duurde haar te lang, althans, volgens mijn dochter. “Zing dan!”

“When you walk through a storm. Hold your head up high. And don’t be afraid of the dark,” zong ik uit volle borst. Mijn dochter keek me aan alsof ik compleet gestoord was. Ik ging verder met: “At the end of a storm. There’s a golden sky. And a sweet silver song of a lark. WALK ON THROUGH THE WIND. WALK ON THROUGH THE RAIN.” Mijn dochter schudde de verbazing van zich af en ondanks dat ik haar stevig vasthield en haar wangen kuste tijdens de pauzes van mijn gezang, schreeuwde ze lachend: “Nee, papa! Dit liedje is stom! Ik wil wielen van de bus.” Ik trok me er niets van aan en vervolgde: “Or your dreams be tossed and blown. Walk on! Walk on! With hope in your heart and you’ll never walk alone. You’ll never walk alone.” De hoge noten haalde ik niet, waardoor het woord ‘alone’ meer klonk als ‘aanleun’, maar ik deed mijn best en wist mijn dochter veel. Ze waardeerde het niet. Ze wilde wielen van de bus. Ik hield haar nog steviger vast en ondanks dat het liedje per ongeluk was gekozen, wist ik het zeker. Ik zou haar nooit alleen laten lopen.

Ik hield mijn dochter nog steeds vast en wilde eigenlijk nog een keer hetzelfde liedje zingen. Maar zij wilde dat niet. Ze schreeuwde nu nog harder: “Wielen van de bus, papa. Jouw liedje is stom!” Ik wilde net beginnen met zingen toen ik haar broertje uit zijn kamer hoorde huilen. Mijn schitterende vertolking van het liedje ‘You’ll Never Walk Alone’ had tot nog toe niemand vreugde gebracht. Mijn dochter wilde een ander nummer en mijn vocale uithalen hadden ervoor gezorgd dat mijn zoontje ontwaakte. Ik keek op mijn telefoon. 23:11. Verdorie! En ze komt zo thuis. Ik haastte me naar de slaapkamer van mijn zoontje. Hij huilde en ik rook dat niet alleen mijn zangtalenten hem hadden gewekt, maar dat er ook een ander, duisterder probleem was. Ik tilde hem op en legde hem op zijn commode, terwijl mijn dochter aan mijn been trok en zei: “Gaan we zo weer zingen?”

Mijn zoontje wilde niet meer slapen, mijn dochter had nog steeds niet geslapen, en de klok tikte bijna naar 23:30. Ik hoorde de sleutel in de voordeur. “Hoi, hoe ging het?” klonk het van beneden. Ik lachte en kon niets anders zeggen dan: “Ja, goed. Hij werd net wakker, want hij had gepoept en door zijn gehuil werd zij ook wakker.” Voordat mijn vrouw kon antwoorden, schreeuwde mijn dochter naar beneden: “Mama, papa wilde niet wielen van de bus zingen. Hij zong stomme liedjes.” Mijn vrouw lachte en zei: “Gelukkig was het gezellig!” Ik besefte dat ik nooit een moeder zou kunnen evenaren. De waardering voor mijn vrouw groeide weer. Drie kleine kinderen in een lastige leeftijd, waarbij ze nog zo ontzettend kwetsbaar zijn. Het enige dat ik tegen mijn dochter kon zeggen, of eigenlijk vals kon zingen, was: “You’ll never walk alone!” Haar moeder maakte mijn woorden waar. Als ze pijn hebben, is hun moeder het medicijn. Als ze dorst hebben, is hun moeder de bron in de woestijn. Als ze moe zijn, is zij hun slaap, en als ze wakker zijn, is zij hun vrolijkheid. Ze laat hun dromen en doelen uitkomen, nu en hopelijk voor de rest van hun lang en gelukkig leven. Hun moeder is onvervangbaar, en zeker niet door mij. Ik kan alleen maar slechte liedjes zingen, want hun moeder zingt ‘wielen van de bus’ en kent ook nog de echte tekst, geen papa-remix.