Terwijl de kille adem van de winter langzaam vervliegt uit het landschap en de temperaturen, eens gehuld in meedogenloze graden onder nul, gestaag optrekken naar het gerieflijke domein boven nul, omarm ik de hoop op de naderende zomer. De kou is als een ongenode gast in mijn bestaan, mijn gestel lijkt er niet voor gemaakt. Serieus overweeg ik mijn toevlucht te zoeken in het zuiden, niet het noorden, mocht Vladimir Poetin besluiten Nederland binnen te vallen. Niet te ver naar het zuiden, want de aarde, dat ongehoorzame globale kunstwerk, erkent geen grenzen. Haar rondheid beschermt ons tegen verdwalen, maar confronteert ons ook met het besef dat een te diepe reis naar het zuiden vanzelf weer in het noorden uitmondt. Desondanks blijf ik hopen dat vluchten niet meer dan een hypothese blijft; mijn mobiliteit is, ondanks mijn bedroevende conditie, nog onaangetast. Hoewel mijn reputatie me niet als lui bestempelt, beperkt mijn renvermogen zich tot het einde van mijn straat. Dus hoop ik dat een vlucht naar rennen niet de noodlottige optie wordt. Maar wat omvat die hoop eigenlijk, en welke mystieke kracht ontspringt hieraan? Een vraag die eenieder koestert, maar waarom?

Ik ben een dankbare drager van hoop. Het devies “hoop doet leven” heeft zich genesteld in mijn levensspreuk. Mijn carrière, mijn gehele bestaan, gedijt op de brandstof van hoop. De Grieken hadden daarentegen een dubbelzinnige relatie met hoop. Pandora, geboetseerd door Hephaistos uit water en aarde, werd als straf door Zeus naar de stervelingen gestuurd. Dit nadat Prometheus een vurige fakkel van Olympus stal om de mensheid te bevrijden van haar ongelukkige staat. De goden begiftigden Pandora met allerlei zegeningen, maar Hermes (niet die van de veel te dure tassen) voegde nieuwsgierigheid toe als unieke eigenschap. Zeus bood Pandora aan Prometheus als levensgezellin, maar hij vertrouwde haar niet en weigerde. Zijn minder voorzichtige broer huwde haar echter wel. Zeus schonk het paar een kist waarin alle rampspoed gevangen zat. Zolang de kist gesloten bleef, bleven deze onheilen de wereld bespaard. Echter, overmand door nieuwsgierigheid, opende Pandora de kist. Rampen, ziekten en zorgen verspreidden zich onmiddellijk over de aarde. Toen Pandora de deksel verschrikt sloot, bleef alleen hoop achter.

Uiteindelijk is hoop natuurlijk gewoon een emotie. Een emotie net als verdriet, angst, blijdschap en verliefdheid. Allemaal emoties die je ook weer kunt onderdrukken. Echter is hoop wel een positieve kracht. Er zijn in het verleden veel onderzoeken gedaan naar hoop en deze bevestigen allen dat hoop gunstig is voor mensen omdat het geloof positieve veranderingen in stand houdt, zelfs wanneer het realisme tekortschiet. Echter is hoop niet voldoende om mensen te motiveren ‘goede’ dingen te doen, ook dat bewijst het geloof. Er zijn veel mensen die geloven in een god, maar toch zijn zij niet bereid, ondanks de hoop die deze god biedt via zijn boeken, om te doen wat er in die boeken staat.

Aan het einde zien we dat hoop vooral opbloeit wanneer zaken misgaan. Voor degene die zijn hele leven in welvaart heeft gebaad, is de gedachte aan terugval onvermijdelijk ontmoedigend. Mocht het echter plaatsvinden, dan blijft de hoop op herstel en welvaart voortbestaan, als een levensnoodzakelijk anker. Geloof, op zijn eigen wijze, is eveneens een vorm van hoop. Voor de armen is het de hoop op een betere toekomst na de dood, na het laatste oordeel. Voor de rijken is het de hoop op vergiffenis voor het onrechtmatig verworven fortuin. Desondanks gaat het gepaard met goede daden die het geld met zich meebrengt, waardoor de hoop op vergeving groeit. Zo trotseren we allen de wereld, doordrenkt met de hoop dat het ooit beter zal worden, zelfs in de meest uitdagende tijden.

Vanzelfsprekend wordt het beter, zoals Harry Mulisch ooit schreef in een van zijn meesterwerken, “De ontdekking van de hemel”, of wellicht zijn allerbeste werk. Weet je wat misschien wel het meest ontmoedigende gezegde is? “De tijd heelt alle wonden”. Het is waar. Er blijft altijd een litteken over, dat bij verandering van weer wellicht wat pijnlijk aanvoelt; maar de wond is ooit geheeld. Als jongen van acht struikelde ik eens met een gebogen, puntig nagelschaartje in mijn handen, dat diep in mijn knie doordrong en ik herinner me nog precies hoe ik gilde van de pijn. Net als iedereen draag ik nu een litteken op mijn knie, maar ik zou je niet kunnen vertellen welke. Jij hebt ongetwijfeld ook littekens, waarvan je de oorsprong niet meer kunt herinneren. Een afschuwelijke gedachte. Het suggereert dat deze wonden er net zo goed niet hadden kunnen zijn achteraf. En hoop, als schepper van littekens, laat haar eigen afdruk achter. Littekens die uiteindelijk vervagen en vergeten worden. Ook de wond die hoop achterlaat, die ons zojuist nog in leven hield, zal ooit genezen.

Het is vreemd dat hoop dus niet de motivator van het leven is. Het is niet zo dat mensen beter gaan acteren doordat er hoop is, en dat is vreemd, want dan doet hoop dus tijdelijk leven, maar uiteindelijk overwint bijvoorbeeld het ego het weer van de hoop. Hoop is dus een tijdelijke emotie, die even je blik op het leven het roze bril effect geeft, maar aan het einde blijkt het net zo moeilijk, en daarom ga je bij voorbaat al niet mee in je eigen hoop. Het is dus niet zo dat hoop kan dienen als brandstof voor een beter mens worden, omdat de gewoonten en het ego dan weer in de weg komen te staan.

Je ziet wel dat hoop en veerkracht hand in hand samen gaan. Het is uiteindelijk dat je hoopt, dat je voldoende veerkracht geeft, omdat je gaat geloven in hetgeen waar je eigenlijk op hoopt. Hoeveel mensen hebben al niet een auto en huis uitgekozen een dag voor de staatsloterijshow zijn trekking heeft. Uiteindelijk blijkt dat het geluk niet aan hun zijde is en parkeren zij hun hoop voor een periode van een maand, tot aan de volgende trekking. Zo hebben criminelen altijd de hoop de laatste keer een grote deal te kunnen maken, en dan stoppen ze. De hoop komt niet uit, omdat de grote deal uitblijft, of de deal nooit groot genoeg is om het meer te vullen met water. Er moet altijd meer zijn. En zo blijft de hoop uitgesteld worden. Keer op keer.

Eigenlijk kunnen we dus concluderen dat hoop gewoon lastig is. Jezelf een beetje voor de gek houden met iets waarvan je weet dat het niet gaat gebeuren, maar het geeft even een prettig gevoel. Je gaat niet trouwen met dat mooie fotomodel. Poetin wordt geen aardige man, die stopt met oorlogje spelen. Het westen gaat de Palestijnen niet steunen, anders dan met fopmaatregelen. Mark Rutte gaat nooit eerlijk worden. En je gaat als witte man niet groter geschapen zijn dan de gemiddelde zwarte man. Dit is de werkelijkheid, hoezeer wij ook hopen dat het anders is, dat is het niet. Je moet zelf je problemen oplossen en niet hopen dat het voorbij gaat. Je moet het leven accepteren zoals het is en ervoor gaan. Met de klim der jaren dringt één belangrijke levensles tot me door: de kunst van acceptatie. Het omarmen van wat was, wat is, en wat niet meer kan zijn.