Het is fascinerend, bijna griezelig, hoe iemand als Andrew Tate zo’n massale aanhang heeft kunnen opbouwen. Een voormalige kickbokser die zichzelf transformeerde tot een zelfverklaarde profeet van mannelijkheid, Tate is geen persoon maar een fenomeen, een symptoom van de kwaal die we tegenwoordig ‘maatschappij’ noemen. Hij is niet zomaar een man; hij is een spiegel die ons de wrange werkelijkheid van ons collectieve bewustzijn laat zien.
We moeten eerlijk zijn: Tate is een karikatuur. Zijn wereldbeeld is doordrenkt van verouderde denkbeelden over mannelijkheid, een regressief idee dat mannen de roedelleiders van de wereld moeten zijn en dat vrouwen een positie op twee stappen achter hen dienen in te nemen. En toch is hij een held voor velen. Een verlosser, zo noemen zijn volgers hem. Niet omdat hij iets bijzonders te bieden heeft, maar omdat hij schreeuwt wat zij in hun stilste momenten fluisteren.
Zijn recente arrestatie in Roemenië – een land waar hij zich vestigde vanwege de soepelere regels en, naar eigen zeggen, de makkelijkere omgang met ‘mannelijke vrijheid’ – heeft zijn imago alleen maar versterkt. Niet omdat hij onschuldig is, maar omdat schuld en onschuld allang geen rol meer spelen. Zijn aanhangers zien hem nu als een martelaar, gevangen in het web van een wereld die volgens hen in de greep is van feministen en linkse ideologieën. Het is een eenvoudig narratief, dat hen de wereld in overzichtelijke hokjes laat indelen. Goed en kwaad, sterk en zwak, man en vrouw. Tate geeft hen het gevoel dat ze ergens bij horen, zelfs als dat ergens een catastrofe betekent.

Maar hoe heeft het zover kunnen komen? Waarom hangen zoveel jonge mannen aan zijn lippen? De verklaring is even simpel als ontluisterend. In een tijd van onzekerheid, waarin de traditionele machtsverhoudingen wankelen en er een groeiend besef is dat man-zijn niet hetzelfde is als superieur zijn, biedt Tate een uitvlucht. Hij zegt hen dat het oké is om zich terug te trekken in een eenvoudiger wereldbeeld, waar mannelijkheid nog steeds de maatstaf is voor succes en waar kwetsbaarheid een zwakte is die uitgeroeid moet worden.
Het internet speelt natuurlijk een rol. In een wereld waar clicks belangrijker zijn dan waarheid, waar algoritmes controverse boven nuance verkiezen, heeft Tate geleerd hoe hij dit systeem kan bespelen. Zijn woorden zijn giftig, ja, maar het is precies deze toxiciteit die hem voedt. Zijn retoriek, eenvoudig en krachtig, echoot door de lege gangen van onze tijdgeest en vindt vruchtbare grond in de harten van hen die zich verloren voelen.
Laten we niet vergeten dat de aantrekkingskracht van Tate niet alleen ligt in wat hij zegt, maar vooral in wat hij niet zegt. Hij biedt geen oplossingen, geen nieuwe ideeën, geen visie op een betere toekomst. Wat hij wel biedt is een terugkeer naar een tijd die nooit heeft bestaan, een fantasiewereld waarin mannen altijd de helden waren en vrouwen altijd de bijrol speelden. Het is deze fantasie die zijn volgers omarmen, omdat de realiteit te ingewikkeld, te beangstigend is om onder ogen te zien.
En hier ligt het gevaar. Want wat begint als een illusie, kan gemakkelijk uitmonden in een nachtmerrie. Tate is niet zomaar een karakter, hij is een beweging, een symptoom van een dieper liggend probleem dat niet opgelost kan worden door zijn stem te dempen. De vraag is niet hoe we mensen zoals Tate stoppen, maar hoe we de leegte vullen die hij achterlaat. Want zolang die leegte bestaat, zullen er altijd nieuwe Tates opstaan om hem te vullen.
Andrew Tate is niet de vijand. Hij is slechts een manifestatie van een samenleving die steeds meer polariseert, steeds meer radicaliseert. Hij is een herinnering aan hoe gemakkelijk we ons kunnen laten verleiden door de simpele oplossingen van een charlatan, wanneer de echte antwoorden te complex lijken om te begrijpen. Het is aan ons om niet alleen zijn boodschap af te wijzen, maar ook om te zoeken naar een alternatief dat gebaseerd is op empathie, op begrip, en op een gezamenlijk streven naar een wereld die beter is voor iedereen, en niet alleen voor de sterken.