Laten we beginnen met de vraag die iedereen op de lippen brandt: hoe is het mogelijk dat een figuur als Valentino überhaupt kan bestaan in een samenleving die zich ooit beroemde op haar vooruitgang en beschaving? Wat is er misgegaan, hoe zijn we hier beland? De realiteit is pijnlijk en onontkoombaar: Valentino, de relvlogger, is niet alleen een product van zijn eigen falen en miserie, hij is de belichaming van het collectieve verval. Het afvoerputje waarin al het rotzooi van onze maatschappij samenkomt.
Je zou bijna medelijden met hem kunnen krijgen, als dat woord nog enige betekenis zou hebben in het groteske spektakel waarin hij zich heeft geworpen. Maar medelijden is een luxe die we ons niet kunnen permitteren als we het hebben over iemand die zijn dagelijks bestaan invult met het dreigen, intimideren en terroriseren van anderen. Valentino is niet zomaar een crimineel, hij is het toonbeeld van een geestelijke armoede die geen grenzen lijkt te kennen. Noem hem zwakbegaafd, noem hem een idioot, maar zelfs die woorden doen onvoldoende recht aan de diepten van zijn afschuwelijkheid.
In de wereld van Valentino is er geen plaats voor nuances, voor mededogen, of voor enige vorm van menselijkheid. Zijn dreigementen – zoals die in de tram, waar hij zich ontpopte als een wraakzuchtige kleuter die zijn zin niet kreeg – zijn het toppunt van een kleinzieligheid die alleen te vinden is bij hen die geen enkele waarde hechten aan het leven van een ander. En waarom zouden ze? Valentino is een product van een samenleving die haar afvoerputjes heeft verwaarloosd, die heeft toegelaten dat dit soort menselijke afval zich ongestoord heeft kunnen ontwikkelen.

Men zou kunnen stellen dat Valentino het laagste is wat Nederland ooit heeft voortgebracht, maar zelfs dat is wellicht een onderschatting van de situatie. Hij is meer dan dat: hij is een levende, ademende karikatuur van alles wat fout kan gaan wanneer we onze maatschappelijke verantwoordelijkheid laten varen. Zijn bestaan is een schande, niet alleen voor hemzelf, maar voor ons allen.
Wat is het dat hem drijft? Macht, controle, de behoefte om te domineren? Of is het simpelweg de wanhoop van iemand die weet dat hij nooit iets anders zal zijn dan een paria, een outcast zonder enig doel of betekenis? Wat het ook is, het maakt niet uit. Valentino is een verloren ziel, maar erger nog: hij is een verloren ziel die de ellende van zijn bestaan actief op anderen projecteert. Hij is een virus, een ziekte die zich verspreidt in een toch al zwak lichaam.
Het is makkelijk om hem weg te zetten als een dwaas, als iemand die geen betere opvoeding heeft genoten, als een slachtoffer van omstandigheden. Maar dat zou hem te veel eer geven. De waarheid is dat Valentino precies weet wat hij doet. Hij kiest er bewust voor om mensen te terroriseren, om angst te zaaien, om het slechtste in zichzelf naar boven te halen. Hij is het afvoerputje van onze samenleving, ja, maar hij is ook de kok die deze giftige soep blijft roeren.
Hoe moeten we omgaan met iemand als Valentino? Er is geen simpel antwoord, behalve dan om te erkennen dat hij alles is wat we niet willen zijn, en dat zijn bestaan ons eraan herinnert hoe dun de lijn is tussen beschaving en barbarij. Het is verleidelijk om hem simpelweg te negeren, om te doen alsof hij niet bestaat, maar dat is precies wat ons hier gebracht heeft. We moeten ons verzetten tegen de cultuur van nihilisme en geweld die hij vertegenwoordigt, niet alleen om onszelf te beschermen, maar ook om te voorkomen dat de Valentinos van deze wereld de norm worden.
Valentino is het afvoerputje, ja, maar het is aan ons om te zorgen dat de rest van ons huis schoon blijft.