Daar zitten we dan. In een land waar een noodwet, ooit bedoeld voor crises van apocalyptische proporties, nu wordt ingezet om asielzoekers te weren. Marjolein Faber, de politicus met het charisma van een kapotte broodrooster, heeft dit bedacht. En natuurlijk applaudisseert de PVV, net zoals ze zouden doen voor elke nieuwe schandvlek op de democratie, zolang het maar de juiste mensen treft: degenen die niet in hun witgewassen utopie passen. Een noodwet, dames en heren, voor mensen die vluchten voor oorlog en ellende, alsof zij de natuurramp zijn die onze samenleving bedreigt.

De ironie druipt ervan af. Noodwetten zijn bedoeld voor wanneer de wereld in brand staat, niet voor de komst van mensen die net uit diezelfde vlammenzee ontsnappen. Denk aan pandemieën, overstromingen, orkanen die de kuststreken wegvagen. Maar nee, volgens Faber en haar kliek zijn het de asielzoekers die hier de echte ramp vormen. De echte crisis is blijkbaar de komst van een paar duizend uitgeputte mensen met niets meer dan een rugzak en wat hoop.

En ja, hoop, dat is waar het hen om gaat. Hoop dat zij hier iets anders vinden dan de puinhopen die ze achterlieten. Maar wat vinden ze hier? Een politiek apparaat dat hen beschouwt als een bedreiging voor de nationale veiligheid, als ongedierte dat zo snel mogelijk buiten de deur moet worden gezet. Een noodwet om hen buiten te houden, alsof ze een golf van misdaad, ziekte en terreur met zich meebrengen. Alsof de Nederlanders zelf niet al goed genoeg zijn in het creëren van chaos zonder hulp van buitenaf.

Maar goed, laten we eerlijk zijn. Deze noodwet gaat niet over een echte crisis, maar over een gecreëerde crisis. Een politieke constructie om de PVV-stemmers te pleasen, om de angsten van de angstigen te bevestigen. Faber en haar partijgenoten willen ons doen geloven dat het huis in brand staat, terwijl ze zelf met de lucifers staan te zwaaien. Want wat is nu eigenlijk de dreiging? Dat we enkele duizenden mensen moeten opvangen? Dat is geen crisis. Dat is een administratieve taak die een beetje fatsoenlijk bestuur zou kunnen oplossen zonder noodwetten en zonder de rechtsstaat te verkrachten.

Het echte gevaar, dames en heren, komt niet van buiten. Het komt van binnen. Het komt van politici zoals Faber, die de grondbeginselen van onze democratie langzaam afbreken. Een noodwet om asielzoekers te weren? Waarom niet, toch? Het is immers maar tijdelijk, zeggen ze. En tijdelijk klinkt zo onschuldig. Totdat het niet meer tijdelijk is. Totdat we gewend raken aan het feit dat we wetten maken om bepaalde groepen mensen uit te sluiten, zonder dat we daarover een fatsoenlijk debat voeren, zonder dat we onze grondrechten serieus nemen. Eerst de asielzoekers, dan de andere ‘ongewensten’. Want als we eenmaal begonnen zijn met het opschorten van mensenrechten voor één groep, wie zegt dan dat het daar stopt?

Het is een spelletje. Een spelletje dat populisten als Faber meesterlijk beheersen. Ze roepen ‘crisis’ en wachten tot iedereen in paniek raakt. Ze spelen in op de onderbuikgevoelens van een deel van de bevolking dat liever niet geconfronteerd wordt met de harde realiteit van een geglobaliseerde wereld. En de VVD? Die doet vrolijk mee. Want waarom zou je principes hebben als je ook zetels kunt hebben?

Dilan Yesilgöz, de nieuwe kroonprinses van de VVD, spreekt met de ernst van iemand die niet echt begrijpt waar ze het over heeft. “We moeten Nederland veilig houden,” zegt ze, met diezelfde geprogrammeerde glimlach waarmee ze ook zegt dat belastingen omlaag moeten. Maar wie houdt ze veilig? De Nederlanders die bang zijn dat hun nationale identiteit zal worden verdund door de komst van ‘vreemdelingen’? Het is grappig, als het niet zo tragisch was. Want dit idee dat de komst van asielzoekers ons land onveilig zou maken, is gebaseerd op niets anders dan xenofobe waanbeelden. Maar toch blijven we het horen: veiligheid, veiligheid, veiligheid. Het is een leeg mantra geworden, een afleiding van de echte vragen die we zouden moeten stellen.

De vraag is niet of we asielzoekers moeten weren met noodwetten. De vraag is waarom we überhaupt een samenleving willen zijn die mensen in nood de deur wijst. Wat is er gebeurd met het idee van solidariteit? Van menselijkheid? Hebben we het zo goed hier, dat we niet eens meer kunnen doen alsof we om anderen geven?

Maar goed, misschien is het wel naïef om van de PVV of de VVD enige vorm van moreel kompas te verwachten. Dit zijn partijen die al jarenlang succesvol opereren op de angst en het onvermogen van hun achterban. Ze hebben geen oplossingen, alleen zondebokken. Eerst waren het de moslims, toen de Oost-Europeanen, en nu zijn het de asielzoekers. Het is een eindeloze stoelendans, waarbij altijd wel iemand de schuld krijgt van alles wat er misgaat, behalve de mensen die daadwerkelijk verantwoordelijk zijn.

En zo komen we bij het echte probleem: de Nederlandse politiek zelf. Want zolang partijen als de PVV en de VVD aan de knoppen zitten, zal er niets veranderen. Ze zullen doorgaan met het creëren van valse crises om hun eigen falen te verhullen. Ze zullen doorgaan met het inzetten van noodwetten om politieke winst te boeken, terwijl ze ondertussen onze democratie langzaam maar zeker uithollen. En wij? Wij kijken toe, net zoals we altijd hebben gedaan.

Wat blijft er dan over? Een land waarin noodwetten de norm worden, waarin mensenrechten kunnen worden opgeschort wanneer het politiek uitkomt, waarin solidariteit en medemenselijkheid worden opgeofferd voor een beetje politieke macht. Een land waarin we asielzoekers buiten de deur houden omdat we bang zijn voor wat ze met ons zullen doen, terwijl we zouden moeten vrezen voor wat we met onszelf doen.

De echte crisis is niet de komst van asielzoekers. De echte crisis is dat we dat niet meer inzien.