Er zijn maar weinig zekerheden in het leven: de zon komt op, de zon gaat onder, en Vandaag Inside maakt weer een relletje. Het lijkt wel een natuurwet. Zodra de kijkcijfers een dip vertonen, grijpen de heren Derksen, Van der Gijp en Genee naar de enige troef die ze nog hebben: controverse. Geen controverses van de soort die je aan het denken zet, die een spiegel voorhoudt of een gesprek op gang brengt. Nee, dit zijn de goedkoopste, meest voorspelbare relletjes die televisie kan bieden. En het publiek? Het slikt het, keer op keer, alsof er iets verslavends zit in het constant beleven van morele verontwaardiging op commando.

Wat ooit begon als een voetbalpraatprogramma, is veranderd in een soort morele vuilnisbelt waar de grenzen van fatsoen met opzet worden overschreden om de kijkcijfers te boosten. Maar wat rest er nog, behalve die roekeloze zucht naar aandacht? René van der Gijp lacht het weg, zoals altijd. “Het klinkt misschien gênant,” geeft hij toe, en daar heeft hij gelijk in. Het is gênant. Het hele spektakel is gênant. Drie mannen die het moment waarop ze echt iets te zeggen hadden, allang voorbij zijn, maar nu met alle macht proberen vast te klampen aan de spotlight die langzaam maar zeker begint te doven.

En toch doen ze het keer op keer. Waarom? Omdat het werkt. Of beter gezegd: het werkte. Het is een formule die niet zonder reden jarenlang succesvol was. In een tijdperk waarin je met één foute opmerking je hele carrière op het spel kunt zetten, lijken de mannen van Vandaag Inside immuun voor de regels die voor de rest van de samenleving gelden. Ze spelen de slachtofferkaart alsof het een kunst is: “Wij mogen niks meer zeggen!” En ondertussen zeggen ze alles. De ophef die volgt? Die is gewoon deel van het plan. De kranten vullen zich, de kijkcijfers stijgen, en de machine kan weer een weekje door.

Maar hoe lang nog? Hoeveel keer kan je de samenleving laten schudden van verontwaardiging voor de bominslag zijn kracht verliest? Dat is de vraag die niemand durft te stellen in de studio. Niet Wilfred Genee, die telkens probeert de rol van geslepen provocateur te spelen, niet Johan Derksen, die de boomer-in-chief uithangt met zijn quasi-verontwaardigde kreten over de staat van de wereld, en zeker niet Van der Gijp, die alles wegwuift met een flauwe grap. Een format dat al tijden kraakt en piept onder zijn eigen gewicht, en toch maar door blijft ploegen.

Inmiddels is de relroutine zo voorspelbaar dat het ongemakkelijk begint te voelen. Wat ooit nog verraste, soms zelfs prikkelde, is verworden tot een oneindige loop van smakeloosheden die vooral dienen om de laatste adem van de show iets te verlengen. Ze lijken de grens niet meer op te zoeken omwille van de discussie of het debat, maar enkel omdat ze weten dat daar de aandacht ligt. Alles wat de vorige rel veroorzaakte, wordt weer opgerakeld en uitgespeeld. De excuses volgen op de voet, maar zijn net zo hol als de grappen die eraan voorafgingen. Ze geloven er zelf niet eens meer in.

René, Johan en Wilfred spelen een toneelstuk waarin de grenzen tussen satire, oprechte verontwaardiging en ordinaire marketing al lang vervaagd zijn. Het is een perverse variant van de kijk-mij-eens-relevant-zijn-show. En het publiek? Ach, het blijft kijken, maar voor hoelang nog? De verzadiging komt. Dat voelen ze ook wel. René Van der Gijp bekent het: “Het klinkt misschien gênant.” Ja, René, dat is het ook. Het voelt alsof jullie aan de rand van een afgrond staan, maar in plaats van een stap terug te doen, gooien jullie er nog een smakeloze grap tegenaan.

Wat rest er nog als de relletjesmachine stopt? Dat is de vraag die niemand wil beantwoorden. De toekomst van Vandaag Inside ligt niet in de volgende schandaaltjes, want zelfs de meest sensationele rel slijt op een gegeven moment. Wat er overblijft is stilte. En dat, beste heren, is het enige waar jullie écht bang voor zijn. Want zonder het lawaai van de controverse, zonder het gegons van de kranten en de talkshows die jullie uitkauwen, blijft er weinig over. Niets dat beklijft, niets dat inspireert. Alleen drie mannen aan een tafel, wachtend op de laatste rel die misschien niet meer komt.