Het gebeurde ergens tussen mijn derde kop thee en het onverklaarbare moment waarop ik vergat waarom ik überhaupt aan de keukentafel zat. De kinderen maakten herrie in de woonkamer, mijn vrouw staarde naar haar telefoon alsof daar de oplossing voor alles op zou verschijnen. En ineens… alles weg. Niet fysiek – de sleutels lagen nog op het aanrecht, mijn telefoon trilde halfhartig op de hoek van de tafel. Maar ik voelde niets meer. Alsof ik plotseling leeg was.

Ik sloot mijn ogen. “Wie ben ik?” vroeg ik aan niemand in het bijzonder, alsof de stilte in mijn hoofd het zou weten. Ik zag een vage schim van mezelf in de spiegel aan de overkant van de kamer. Datzelfde gezicht, dezelfde ogen, maar nu zonder betekenis. Alsof ik naar een vreemde keek die al jaren in mijn huid rondloopt. Een soort figurant in een verhaal waarvan ik ooit dacht dat ik het hoofdpersonage was.

Mijn vrouw riep iets vaags vanuit de keuken, iets over een vergeten afspraak. Haar stem leek van ver te komen, alsof het er even niet toe deed. “Waar ben ik?” vroeg ik me af. Deze kamer? Dit huis? Dit leven? Alles voelde aan als een scène in een toneelstuk dat al veel te lang gespeeld werd. De dagelijkse sleur, de geluiden van kinderen die altijd nét op het verkeerde moment ruzie maken, mijn vrouw die altijd een beetje te moe is om echt te glimlachen. Hoe ben ik hier terechtgekomen?

En dan, de klapper: “Waarom ben ik, ik?” Een vraag zo groot en belachelijk dat ik bijna moest lachen. Maar het was geen vrolijke lach. Eerder een soort bittere grinnik. Wat maakt mij anders dan de man drie huizen verderop die precies hetzelfde doet? Wat maakt dat ik dit ben, hier en nu, en niet iemand anders, ergens anders?

De thee was koud geworden, net als mijn gedachten. Maar het leven gaat door. Mijn zoon lachte plotseling, een geluid dat dwars door alles heen sneed. Dat was het dan. Misschien maakt het niet uit. Misschien zijn die vragen er alleen maar om me af en toe even uit het ritme te halen. Misschien hoef ik niet te weten wie ik ben, waar ik ben, of waarom ik ben wie ik ben. Misschien is het genoeg om gewoon hier te zijn, de thee koud te laten worden, en te ademen.

Voor nu laat ik het maar los. Misschien vind ik de antwoorden ooit, misschien niet.