Ik reed vandaag richting de Maxis in Muiden, de plek waar ik regelmatig kom voor van alles en nog wat. Nu is die Maxis niet bepaald de Eiffeltoren van Noord-Holland, maar normaal gesproken kun je er tenminste zonder al te veel obstakels doorheen navigeren. Vandaag niet. Het hele terrein was een bouwput. Een soort maanlandschap van zand, opengescheurde stoepen en afgezette stukken waar ooit wegen waren. Alsof iemand midden in een slechte nachtmerrie een graafmachine in de Maxis had losgelaten en toen, halverwege, ineens besloot: “Laten we het zo laten. Dit heeft wel wat.”

Overal lagen hopen zand. Elk pad dat normaal ergens naartoe leidde, leidde nu naar niks. Linksom, rechtsom – het maakte allemaal niet uit, want elke weg was afgesloten of leidde de chaos in. Zelfs de rotonde was een gebroken cirkel geworden, als een wanhopige poging om verkeer te regelen in een wereld die daar lak aan had. Maar goed, ik was er nu, dus ik besloot netjes de halve rotonde te nemen, in de hoop dat het ergens toe zou leiden.

En toen zag ik haar. Een vrouw in een gouden Peugeot 2008. Ze kwam met een snelheid aangereden alsof ze een baanbrekende ontdekking moest melden aan de wereld. Ze dook dat halve rondje in alsof ze de formule voor de ideale ontsnappingsroute in een chaos van zand en afgesloten wegen had ontdekt. Haast, op dat soort plekken, is sowieso al een ongrijpbaar concept, maar haar haast – die was van een andere orde.

Ze had een blik in haar ogen die zei: “Deze rotonde is van mij, en alles eromheen ook.” Alsof de regels van tijd en ruimte zich zouden moeten schikken naar haar grillen. Ik dacht nog: je kan toch gewoon netjes om die rotonde heen? Maar nee, zij sneed een bocht af alsof haar leven ervan afhing. En toen kwam het bij me op: ben je dan dom?

Misschien wel. Misschien niet. Misschien heeft ze gewoon een aangeboren talent om chaos te omarmen en de regels te negeren zoals wij dat misschien wel allemaal zouden willen, maar niet durven. Ze maakte een keuze die weinig met logica te maken had en alles met haar eigen werkelijkheid. Ze was op weg naar iets, ergens waar die haast gerechtvaardigd leek. En ik, ik keek naar haar met een mengeling van fascinatie en ongeloof.

Zo liet ik haar voorbij glijden, die gouden Peugeot in haar nietsontziende snelheid, en ik dacht aan hoe de wereld soms lijkt alsof alles en iedereen in verbouwing is. We zoeken allemaal onze weg door de chaos heen, de een met iets meer logica dan de ander. Maar soms zijn het juist die types – de haastige bestuurders met een bril en een blik vol overmoed – die ons eraan herinneren dat we allemaal maar wat aan het rommelen zijn, op weg naar onze eigen Maxis.

En daar stond ze dan. 25 minuten voor de openingstijd van de Action, waar ze naartoe moest. Voor een dichte deur. Ik ging naar de Albert Heijn, haalde mijn koffie, nam een slok en genoot van de rust. En toen ik wegreed, stond ze daar nog. Met haar lichten aan. Te wachten. Te wachten tot de winkel van de paupers openging.