Geachte mevrouw Halsema,
Er wordt wel eens gezegd dat alle verhalen twee kanten hebben, maar de werkelijkheid die we nu voor ons zien, doet vermoeden dat een kant harder schreeuwt dan de ander. Laat ik beginnen met het belangrijkste, het vooropgezette, het onbetwiste: geweld mag nooit, in geen enkele situatie, en ik veroordeel het dan ook in de meest scherpe bewoordingen. Daar zijn we het allemaal over eens, toch? Geen gewetensbezwaarde die zou durven tegenspreken dat geweld afkeurenswaardig is, dat het ver weg moet blijven van ons Amsterdam en van alles waar wij voor staan.
Maar om Israël op deze manier naar de mond te praten, hen zonder vragen vooraf te steunen, hen met een bewonderende knik in elke zin tegemoet te komen—het lijkt bijna alsof we vergeten zijn dat de waarheid altijd complexer ligt. Want wat er werkelijk gebeurde toen zij hun weg naar hier vonden, naar onze stad, schudt me wakker. De geruchten gingen rond, de Mossad zou hier zijn, op een missie om te “begeleiden.” Maar wat zich ontvouwde, was niet meer dan een provocatieteam met één duidelijke agenda: roepen om een conflict.
Ooggetuigen vertellen het verhaal: Israëlische supporters klommen op huizen, trokken Palestijnse vlaggen van gevels en verkondigden hun grote plannen om Gaza plat te leggen. Een vrouw deelde op X dat haar vlag van haar muur werd getrokken. Deze vlaggen? Die werden zonder enige schaamte verscheurd, verbrand. Taxichauffeurs met Marokkaanse roots werden aangevallen, kettingen in de hand. En toen een Amsterdammer het lef had verhaal te halen, werd hij zonder pardon in de gracht geduwd, onder luid geroep: “Let IDF win, fuck the Arabs.” Kunt u zich voorstellen hoe het voelt om in een stad, uw eigen stad, geconfronteerd te worden met zulk rauw racisme?

En toen waren er de supporters, die schreeuwden: “There are no schools in Gaza, because there are no children left.” Deze woorden, hard en scherp, weerklonken in de lucht als een klap in het gezicht. Daarna het onwaarschijnlijke, dat bijna tragikomische moment: in het stadion was er een minuut stilte, bedoeld om de slachtoffers van overstromingen in Valencia te herdenken. En ik zag ze op televisie, de Israëlische fans, stil eerst, tot ze doorhadden dat die stilte niet voor hen was, maar voor de Spanjaarden. Toen begon het geschreeuw weer, het gefluit, zelfs het vuurwerk werd afgestoken.
Laat me hier nogmaals, helder en onomwonden, zeggen: ik verheerlijk geen geweld. Ik verafschuw het. Maar wat is het juiste antwoord wanneer een volk zichzelf zo verhardt, zichzelf tot op het bot verstrikt in een cultuur van confrontatie? Wat is het juiste antwoord voor ons, als stad, als mensen, als bewoners van Amsterdam?
Mevrouw Halsema, dit vraagt om meer dan het papegaaiend herhalen van standpunten die veilig en “politiek correct” klinken. Dit vraagt om een eerlijke, onbevreesde blik, om een duidelijk besef dat we, middenin de chaos, het recht houden om kritisch te kijken, om vragen te stellen en om onze eigen grenzen te stellen.
Met warme groet en in gedachten aan de woorden van de geweldloos opererende rebel Mahatma Gandhi: “The weak can never forgive. Forgiveness is the attribute of the strong.”
Uw favoriete en geweldloos opererende Rebel