Er zijn van die dagen dat ik mezelf tegenkom, en dat zijn er nogal wat. Ik ben een drukke lul. Niet zomaar druk, maar het soort druk dat zich vastbijt in alles wat net buiten bereik ligt. Het soort druk dat je vrouw met een scheve blik aankijkt terwijl je weer de woonkamer in loopt met je telefoon aan je oor, fluisterend over een project waarvan je hoopt dat het dit keer de jackpot is. Ik ben die lul. Het soort lul dat van alles wil zijn, behalve wat hij moet zijn.

Iky zegt soms niks. Ze kijkt alleen, met die ogen die meer zeggen dan alle woorden die ik op een dag uitspuug. Ze glimlacht, een beetje vermoeid, een beetje berustend, maar ook met iets wat ik niet verdien. Liefde, misschien. Of de kracht om mij niet met mijn eigen telefoon in mijn eigen graf te duwen.

Ik wil alles perfect doen. Een betere vader zijn, een betere man, de beste versie van die jongen die ooit van grote plannen droomde. Maar als je alles wilt, doe je vaak niks goed. Dan blijf je hangen in een draaikolk van lijstjes en deadlines die elkaar verdrinken, en ondertussen verdrink je zelf bijna. Mijn ego, die vervelende bemoeial, houdt me dan gezelschap. “Jij kan dit,” fluistert het. “Nee, jij moet dit.” Alsof het een kwestie van leven of dood is, terwijl ik alweer te laat ben voor het eten dat koud wordt aan een tafel waar ik niet aan zit.

Iky is bewonderenswaardig. Niet zomaar bewonderenswaardig, maar van het kaliber dat me stil maakt, wat nogal een prestatie is. Dat ze het met mij volhoudt, is een van de grote mysteries van het universum. Misschien is het liefde. Misschien is het hoop dat ik ooit uit die draaikolk kruip. Misschien gewoon pure koppigheid. Wat het ook is, ze verdient beter dan een drukke lul die zichzelf voorbijrent terwijl zij met haar zachte handen de boel bijeen probeert te houden.

Soms vraag ik haar wat ze denkt, en dan zegt ze: “Niks.” Maar ik weet dat ze altijd denkt. Over hoe de man die ze koos, haar soms beschadigt met zijn haast, zijn chaos, zijn grootse plannen die nergens landen. En toch blijft ze. Koppig, lief, mijn Iky.

Ik ben niet wie ik moet zijn. Maar ik wil het wel zijn, voor haar. Voor de kinderen. Voor mezelf. Misschien is dat al iets. Misschien, als ik dat grote ego even aan de kant schuif, lukt het morgen net iets beter. Tot die tijd ben ik een drukke lul, met een prachtige vrouw die wonder boven wonder blijft. Wat een geluk, eigenlijk.