Het begon allemaal met dat boek. Je kent het wel, dat boek waar iedereen het over had. Het boek van Lale Gül. Ze was plotseling overal: talkshows, interviews, krantenkoppen. Niet omdat haar boek zo goed was, maar omdat het een soort culturele slapstick bleek waar Nederland altijd gretig naar hapt. Een Turks meisje dat zich afzet tegen haar familie én de islam? Dat is bingo in de polderbingo.
Ik las het, natuurlijk. Je moet wel als je iedereen erover hoort. En weet je wat? Het viel mee. Niet het boek, dat was slecht, maar de ophef. Het voelde alsof ik een uit de hand gelopen opstel van een middelmatige scholier las. Lale schreef alsof ze met één hand op het toetsenbord en de ander in haar zak zat. Een parade van kromme zinnen en semi-intellectuele woorden waarvan je voelt dat ze even op Google heeft moeten checken of ze wel kloppen. Haar boodschap was helder, dat wel: aandacht. Heel veel aandacht.
Misschien herken ik het daarom zo goed. Lale is namelijk niet de eerste die denkt dat ze een literaire revolutie kan starten door haar afkomst te exploiteren. We hebben het vaker gezien: de culturele klokkenluiders, de brave zielen die zogenaamd ons witte schuldgevoel wakker moeten schudden. Maar Lale wil helemaal geen verandering. Ze wil dat we naar haar kijken. Met open monden, onze handen stukklappen en haar een soort martelaarskroon van emancipatie opzetten. De enige islam die Lale echt dwarszit, is de islam die haar berooft van likes en views.
Toen ik het boek las, moest ik denken aan een Turkse bruiloft die ik ooit bezocht, jaren geleden. Een studiegenoot had me uitgenodigd. Hij studeerde rechten en trouwde al vóór zijn scriptie. Dat moest, zei hij. Een traditie. Iedereen was in glimmende pakken en jurken, alsof ze net uit een Turkse versie van The Sopranos kwamen gestapt. De bruidegom werd bij het verlaten van de zaal om de beurt geslagen door de broers van de bruid. Niet zachtjes, hè. Echt rake klappen. Zijn pak was meer kreuk dan stof toen ze klaar waren. Traditie, schijnbaar.

Ik vroeg me af of dat in de Koran stond. “Laat de bruidegom met liefde slaan, opdat hij weet dat hij welkom is,” of iets dergelijks. Maar nee, het is gewoon een rare gewoonte die iemand ooit bedacht heeft. Net zoals dat hele boek van Lale Gül. Geen diepere laag, geen religieuze onderdrukking. Gewoon een gevecht met jezelf en je familie, verpakt als literair manifest.
Het echte probleem met Lale is niet dat ze slecht schrijft. Het echte probleem is dat ze haar woorden gebruikt als een schreeuw om aandacht. Haar zogenaamde haat tegen de islam is niets meer dan een middel. De islam had ze prima kunnen verdragen, als haar ouders haar maar met rust hadden gelaten. Lale wil drinken, eten, en neuken wat ze wil. Dat is alles. Dat is haar revolutie.
En eerlijk? Ik gun haar dat. Laat haar drinken, eten en neuken. Laat haar Instagram volstaan met selfie’s en motivational quotes in gebroken Nederlands. Maar noem het geen literatuur. En noem haar geen held. Lale is geen revolutionair, geen martelaar, geen vrijheidsstrijder. Ze is een meisje dat graag wil dat we haar aankijken. En misschien moeten we dat gewoon een keer doen, met een glimlach, voordat we weer doorlopen naar het volgende hoofdstuk.