Ooit hoorde ik een liedje. “Kind in jezelf,” van Tim & Tomster. Het klonk alsof iemand me een vergeten vriend wilde terugbrengen. Maar die vriend zat diep begraven, ergens tussen rekeningen en de kruimels op de keukentafel. Dus ik besloot: ik ga hem zoeken.
Mijn vrouw vindt dat onzin. “Je hebt al drie kinderen,” zegt ze terwijl ze probeert een snottebel van onze jongste weg te vegen. “Misschien moet je eerst dáár wat beter naar luisteren.” Ze heeft gelijk. Natuurlijk. Maar toch, er blijft iets knagen. Als Tim & Tomster het konden vinden, waarom ik dan niet?
Wat is dat eigenlijk, het kind in jezelf? Het klinkt als een schatkaart die je op een regenachtige dag uit een stoffige la trekt. Misschien is het de versie van jezelf die dacht dat alles kon. Die geloofde dat een kartonnen doos een raket was en de wereld een onuitputtelijke speeltuin. Maar ergens onderweg ben je die kwijtgeraakt, samen met je eerste liefde en die ene sok die nooit meer uit de droger kwam.

Het liedje bracht me terug naar dat idee, maar het is moeilijk om dat kind te vinden als je zelf drie kinderen hebt. Hoe kun je onbezorgd zijn als je constant bezig bent met boterhammen smeren en snotneuzen afvegen? Als je de vloer bent waar zij op mogen vallen, en de muur waar ze tegenaan groeien?
Soms zie ik dat kind wel in hen. Mijn oudste dochter, bijna vier, leeft alsof de wereld altijd nieuw is. Ze kan drie kwartier naar een spin kijken en dan ineens zeggen: “Die lijkt op jou, papa.” Mijn zoon, drie, is boos op alles. Soms wil ik hem troosten, soms wil ik met hem meeschreeuwen. Mijn jongste dochter, net anderhalf, lacht om alles. Zelfs om de vaatwasser. Ik wil haar lach bewaren in een potje, zodat ik het kan openen op dagen dat ik vergeet hoe je lacht.
En toch, heel soms, voel ik dat kind in mezelf nog. Het komt als iedereen slaapt en ik op de bank spring omdat niemand kijkt. Of als ik een ijsje eet en de smeltende chocola me niets kan schelen. Dan weet ik: hij is er nog. Hij is alleen klein geworden. Een bijrol in mijn eigen leven.
Misschien is dat wat Tim & Tomster bedoelen. Niet dat je het kind in jezelf moet zijn, maar dat je het moet herkennen. Dat je die momenten moet koesteren waarop je even vergeet dat je volwassen bent. Misschien gaat het er niet om dat je teruggaat, maar dat je weet waar je vandaan komt.
Het kind in mezelf zal nooit mijn rekeningen betalen. Maar het laat me soms op een stoeptegeltje springen, alsof de rest lava is. En eerlijk? Dat is genoeg.