Er was een tijd dat ik leefde voor de magie. Voor de belachelijk dikke man op zijn schimmel, de geur van mandarijnen en chocoladeletters, de spanning van schoenen zetten en hopen op een cadeau waar je nooit om had gevraagd, maar waar je toch naar verlangde. Sinterklaas was geen feest; het was een staat van zijn. En 6 december? Dat was nationale rauwdag. De dag dat de magie weggleed als een handvol sneeuw door je vingers. Opeens was alles weer normaal. Geen liedjes, geen pakjes, alleen lege kamers en het besef dat je weer een jaar moest wachten.
Nu weet ik niet eens wanneer hij komt. 5 december, 6 december? Wie houdt het bij? Het maakt me niks meer uit. De man met zijn schimmel is net zo betekenisloos geworden als een regenbui op een willekeurige dinsdag. En geloof me, 6 december heeft genoeg regen. Dat is zo’n dag die alleen bestaat om je eraan te herinneren dat het leven vooral nat en grijs is, een slecht geschreven epiloog van een boek dat je niet eens af wilde lezen.
Kerst? Nog zo’n grap. Mensen doen alsof het een universele waarheid is, alsof het voor iedereen een warm, lichtgevend cliché moet zijn. Maar voor mij is het niet meer dan een kalenderfeit. Een zoveelste poging tot gezelligheid, volgestouwd met kitsch en geforceerde gezelligheid. De boom, de lampjes, de cadeautjes – het voelt als een maskerade. Een soort collectieve uitvlucht om niet te hoeven voelen hoe gewoon het leven eigenlijk is.
En mijn verjaardag? Dat is de ergste van allemaal. Er hangt iets gênants aan, alsof je iedereen dwingt om even stil te staan bij het feit dat je er nog steeds bent. Gefeliciteerd, zeggen ze dan. Gefeliciteerd waarmee? Dat ik er een jaar langer over gedaan heb om niets wezenlijks te bereiken? Het voelt als een soort collectieve dwang om vrolijk te zijn, een sociaal contract waar ik nooit voor heb getekend.

Ik herinner me de jonge ik – de ik die écht verdrietig kon zijn als 5 december voorbij was. De stilte van 6 december was ondraaglijk. Het voelde alsof er een gordijn werd dichtgetrokken, alsof je even mocht proeven van iets magisch, maar het dan werd afgenomen. Nu denk ik: wat een onzin. Magie is voor kinderen, voor wie nog niet doorheeft dat het leven vooral bestaat uit regen, spreadsheets, en een hoop vergezochte verplichtingen. 6 december is betekenisloos geworden. Een kutdag, omdat het regent. Dat dan weer wel.
Misschien ben ik bitter geworden. Misschien heb ik te vaak dezelfde grappen gehoord over Zwarte Piet of te vaak mensen zien staren naar vuurkorven in een tuin vol natte bladeren. Misschien ben ik gewoon volwassen geworden. Maar eerlijk? Ik mis die jonge ik niet. De ik die het nog wél voelde. Want met die magie kwam ook altijd de pijn van het afscheid. En wie heeft daar nou zin in?
Geef mij maar een gewone dag. Zonder betekenis. Geen magie, geen verwachtingen, geen teleurstellingen. Alleen regen. Lekker vertrouwd.

Speciaal voor jullie toch een gedichtje:
Er was eens een man, een Italiaan,
Die liever bleef zitten dan ergens heen te gaan.
Zijn Vespa stond stil, zijn Fiat verroest,
Van bewegen werd hij moe, dat vond hij een troost.
Espresso in hand, onder de zon,
Dacht hij: “Waarom rijden? Het leven loopt gewoon.
Laat anderen maar haasten, door straten en wijken,
Ik blijf hier zitten, want lopen doet wijken.”
Sint hoorde het aan en lachte gemeen,
“Zo’n luie Italiaan, daar snap ik niks van, geen ene steen.
Maar ach, wie ben ik om te oordelen over jou?
Geniet maar van je espresso, en blijf lekker trouw.”