Soms denk ik dat mijn vrouw de reïncarnatie is van Anton Mussert en Heinrich Himmler. Niet omdat ze een obscure politieke ideologie aanhangt, maar omdat ze met ijzeren hand regeert over ons huishouden. Ze verraad je aan haar eigen geweten—het meedogenloze tribunaal in haar hoofd—en zodra het vonnis is geveld, volgt je straf onverbiddelijk. Geen Siberië voor mij, maar de krochten van mijn ergste nachtmerrie, waar mijn fouten als een slechte film op herhaling draaien. “Jij hebt een haarspeldje laten slingeren in de badkamer,” herhaalt haar stem zich in mijn hoofd. Een haarspeldje. Hoe durf ik.

Ze is ook een soort Osama Bin Laden van de schoonmaak. Haar oorlog tegen stofnesten is eindeloos, en haar wapen is een Dyson stofzuiger met de kracht van duizend tornado’s. Vergeet je een hoekje? Dan voel je de dreiging van een schoonmaak-fatwa. Laat je een glas water staan? Dan kijkt ze je aan alsof je net een atoombom hebt laten vallen. En als je écht faalt, bijvoorbeeld door de vaatwasser niet perfect in te ruimen, bereid je dan maar voor op een schoonmaak-djihad.

En toch is ze ook de Martin Luther King onder de moeders. Ze strijdt voor de rechten van haar soortgenoten alsof haar leven ervan afhangt. “We hebben een droom!” roept ze terwijl ze met één hand een luier verschoont en met de andere een flesje melk verwarmt. In haar wereldbeeld zijn moeders het cement van de beschaving en vaders… gewoon bakstenen. “Wat zou de wereld zijn zonder ons?” vraagt ze. En ik durf het antwoord niet eens te bedenken.

Tegelijkertijd is ze het meest fanatieke lid van Kick Out Lieve Mannen. Lieve mannen zijn namelijk een bedreiging, zegt ze. Die laten zich te makkelijk uitbuiten. Liefdevolle excuses? Onzin. Daar prik je zo doorheen. En als het moet, lyncht ze ze nog met een touw om hun nek. “Wees maar gewoon efficiënt, dan hou ik misschien nog een beetje van je,” lijkt haar motto.

Maar ondanks haar tirannie houd ik van haar. Niet ondanks, maar dankzij. Zonder haar zou ik een sloddervos zijn, een nietsnut, een wandelend cliché van mannelijke chaos. Haar strengheid houdt me op koers. Haar idealisme inspireert me. En haar tirannie? Ach, die zorgt ervoor dat ik nooit meer een haarspeldje laat slingeren. Misschien, heel misschien, is dat precies wat ik nodig heb.