Huilen is gek. Echt gek. Denk er maar eens over na: je voelt iets – verdriet, pijn, frustratie, wat dan ook – en ineens besluit je lichaam dat het tijd is om water uit je ogen te persen. Tranen. Alsof je een lekkage bent. Wie heeft dat bedacht? Waarom hebben we geen rooksignalen of een ingebouwde alarmbel? Nee, we huilen. Water en snot, een hele toestand.
Als kind huil je overal om. Je koekje breekt in tweeën? Huilen. Je favoriete knuffel ligt nét buiten bereik? Huilen. Maar waarom? Denk je dat je ouders ineens denken: “Oh nee, er komt water uit zijn gezicht, laten we zijn wil doen!” Waarschijnlijk wel, trouwens. Daarom huilen baby’s. Kleine manipulatieve dramaqueens zijn het.
Maar als volwassene? Huilen blijft vreemd. Verdriet snap ik nog wel, dat is zo zwaar dat je ergens moet lekken. Maar hoe zit het met huilen van geluk? Dat is pas echt maf. Je bent zó blij dat je lichaam denkt: “Wacht, laten we dit vieren met een waterballet!” Sta je op je bruiloft te snikken, terwijl iedereen foto’s maakt van je druipende gezicht. Een hoop mascara die als oorlogsstrepen over je wangen loopt. Romantisch, hoor.
En tranen, serieus, wat zijn dat? Het is niet alsof je met tranen een probleem oplost. Het is niet alsof je ze kunt ruilen voor iets. “Hé, ik heb vijf tranen gehuild, mag ik nu een betere dag?” Nee, ze rollen gewoon over je gezicht, trekken vaak een gekke smaak mee en zijn binnen no-time opgedroogd. Je hebt er niks aan. Het is alsof je een waterballon meebrengt naar een vuurgevecht: compleet nutteloos.

Toch is huilen overal. Films, series, boeken: alles moet je aan het huilen maken. Een hond die doodgaat, een onverwachte reünie, een overleden oma die een taartrecept achterlaat. Elke regisseur wil jou laten snotteren, alsof je bioscoopticket eigenlijk een abonnement op emotionele mishandeling is.
En weet je wat het gekste is? Na een goede huilbui voel je je beter. Alsof dat water uit je hoofd alle ellende heeft meegetrokken. Alsof je ogen even hebben besloten: “Oké, we ruimen de rotzooi op.” Maar dat is dus nergens op gebaseerd. Het is niet alsof je tranen therapeutische bestanddelen hebben. Het blijft gewoon zout water met een beetje drama.
Huilen. Een raar ding. Misschien moet ik het gewoon accepteren, maar ik blijf het een gek fenomeen vinden. Als mijn lichaam besluit dat ik ga huilen, denk ik altijd: “Serieus, nu? Dit is je oplossing? Water?!” Maar ja, ik huil toch. Gek hè?