Er was een tijd, lang geleden, toen thuiswerken nog klonk als een futuristisch sprookje. Het pre-coronatijdperk, noemen we dat nu. Toen stonden we nog massaal elke ochtend bumper aan bumper, het vooruitzicht van een koffieautomaat en een megalomane baas als enige beloning. Mijn baas, een Koerd met meer ego dan competentie, was een studie op zichzelf. Hij meende dat bemoeienis gelijkstond aan productiviteit en dat als hij niet wist wat je deed, je simpelweg niets deed. Dat zijn eigen aanwezigheid vaak de grootste hinder was voor vooruitgang, dat ontging hem volledig. Maar daar stond ik dan, elke ochtend, op de snelweg.

Naast me, of beter gezegd op me, reed zijn broertje. Een man met een fascinatie voor snelheid en, zo ontdekte ik later, een diepe behoefte aan erkenning. Elke ochtend hetzelfde ritueel: hij belde me onderweg, niet om te praten, maar om te peilen waar ik reed. Had ik een voorsprong? Had ik hem onbewust ingehaald? Hij kon het niet hebben. Het was niet eens frustratie, meer een soort persoonlijke missie. Zodra hij wist waar ik was, trapte hij het gaspedaal in om me in te halen, koste wat kost. Zelfs als het om één minuut ging.

Het leek in die tijd absurd. Wie maakt er van woon-werkverkeer een competitie? Maar uiteindelijk begon ik te begrijpen dat deze bizarre drang niets met mij te maken had. Het was bewijzingsdrang in zijn puurste vorm. Een man die zichzelf moest overtuigen dat hij beter, sneller, sterker was. Niet voor mij, niet voor zijn broer, maar voor zichzelf. Zo’n moment op de snelweg was voor hem misschien wel de enige triomf van de dag.

En daar lag dan mijn eigen triomf: ik gaf er niets om. Zijn ijver, zijn haast, zijn belletjes – ze kaatsten van me af. Laat hem maar racen. Laat hem maar winnen. De files waren ellendig, de benzineverspilling een ramp, maar dit soort mensen? Die zijn hun eigen straf.

Nu, jaren later, kijk ik terug op die ritten als een absurde parabel. Thuiswerken heeft de files vervangen door een zoomverbinding en de narcistische bazen zijn hopelijk geëvolueerd, al durf ik daar mijn hand niet voor in het vuur te steken. Maar die ene loser met zijn bewijsdrang? Die zit waarschijnlijk nog steeds achter iemand aan. Alleen hoop ik dat het deze keer iemand is die net zo hard geeft om winnen als hij.