Ik ben niet arrogant. Echt niet. Dat is natuurlijk precies wat een arrogant iemand zou zeggen, maar ik meen het. En dat is het lastige aan arrogantie—de ergsten onder ons hebben het niet door. Misschien ben ik dus arrogant zonder dat ik het weet. Maar ik denk van niet.
Ik ben ook niet elitair. Mijn ouders hebben me niet grootgebracht met opera’s en dure wijnen. Ik heb geen huis in Toscane waar ik de zomer doorbreng met mensen die ‘een passie voor kunst’ hebben. En ik ben ook niet bovengemiddeld slim. Hooguit bovengemiddeld verbaasd over de wereld. Over mensen. Over de dingen die ze belangrijk vinden.
Ik heb gewerkt met een Turk die alles afsloot met: “Hier is wat ik je zeg, maar ook.” Ik weet nog steeds niet wat dat betekent. Misschien een eeuwenoude wijsheid die ik niet begrijp. Misschien gewoon een manier om een discussie te winnen zonder argumenten.
Ik heb vrienden gehad die niets waren. Echt niets. Alsof iemand ze had geboetseerd uit klei en toen halverwege gestopt was. Mannen die zeggen dat je ‘moet pakken wat je pakken kan’ en dan wijzen naar hun vriendin, die haar hele leven baseert op TikTok-filmpjes. Vrouwen die zonder ironie zeggen dat ze ‘een prinses’ zijn, terwijl ze een rekening van 200 euro niet kunnen betalen zonder Tikkies te sturen.

Ik heb in dezelfde kroegen gezeten, dezelfde colaatjes gedronken, dezelfde rook van goedkope sigaretten ingeademd als zij. Maar op een dag keek ik om me heen en dacht: Is dit het?
En dan kom ik weer terug bij de kern. Ik ben niet arrogant. Maar als dat zo is, waarom voel ik me zo vaak beter dan de mensen om me heen? Waarom wil ik discussies niet winnen, maar gewoon dat de ander begrijpt hoe dom hij is? Waarom is mijn grootste angst niet om verkeerd te zijn, maar om door een idioot overtuigd te worden?
Ik ben niet arrogant. Toch?