Er zijn avonden waarop je een stoel krijgt toebedeeld, en pas later beseft dat je in een biechtstoel zit. Gisteravond was zo’n avond. De preek kwam niet van een priester, maar van een podiumtijger in trainingspak: Sloegie, alias Jawad Es Soufi. Of beter gezegd: Jawad, vermomd als Sloegie, vermomd als hofnar, vermomd als mens.

Wat volgde was een anderhalf uur durende comedyset die meer weg had van een chirurgische ingreep op het weefsel van de Nederlandse samenleving. Jawad snijdt, maar altijd met een glimlach. Zijn scalpel? Taal. Zijn verdoving? Lachen. En lachen deden we — ondanks, of misschien dankzij, de herkenbare herhaling uit eerdere shows. Dat hij materiaal recyclet, is waar. Maar zoals een jazzmuzikant oude thema’s opnieuw improviseert, rijgt Jawad zijn greatest hits aan nieuwe invallen, subtiele woordspelingen en maatschappijkritische dreunen.

Het publiek lachte. Soms iets te hard, alsof ze daarmee hun eigen ongemak wilden overschreeuwen. Want Jawad is geen man van makkelijke grappen. Hij flirt met het randje. En gaat er soms overheen. Maar wie daarover valt, snapt niet wat kunst doet: kunst duwt. Kunst schuurt. Kunst zegt soms dingen die je niet wil horen.

Dat hij in één adem zijn liefde voor Palestina bezingt, zijn alter-ego relativeert, en een lans breekt voor waarheid — ongeacht hoe ongemakkelijk die is — maakt deze man meer dan een cabaretier. Hij is een chroniqueur van de straat. Een dichter met sneakers. Een activist die grappen maakt en daarmee politiek bedrijft.

Ergens halverwege de show dacht ik: dit is niet Sloegie die spreekt. Dit is Jawad die even geen zin heeft om zich te verschuilen. De grenzen tussen personage en persoon vervaagden, tot het ongemakkelijk werd. Mooi ongemakkelijk. Waarachtig. En juist daar, in die barst van de voorstelling, begon het echt te schijnen.

Hij noemde haar niet bij naam — of juist wel, maar anders — Dilan. En ik dacht aan Nabokov. Aan Lolita, aan de vrijheid van kunst om het ondraaglijke te zeggen zonder het te verheerlijken. Jawad weet dondersgoed waar hij mee speelt. En hij durft het aan, ondanks alles. Ondanks de haat, de columnisten, de afzeggingen.

Want Jawad is geen clown. Hij is een held. Niet in de Hollywoodzin, maar in de rauwe, eenzame zin van het woord. Een held van de underdog. En misschien is dat waarom zijn show, ondanks de grappen, aanvoelt als een verzetsdaad.

Dank je wel, Jawad. Dank voor de lach, voor de traan, voor de spiegel. Dank dat je jezelf opoffert voor iets groters dan applaus. GOAT. Next level. Ga door.