“History always tries to enlight you / How much been decided for you / You don’t know / So you just go / As far as you can go / But go slow.” – Pete Philly
We plakken vlaggen op wat we niet durven zeggen.
En we schieten op wat ons herinnert aan wie we eigenlijk zijn.
Welkom in Nederland. Het land waar je veilig moet kunnen zijn, tenzij iemand zich stoort aan de kleur van je vlag. Het land waar men roept dat iedereen zichzelf mag zijn, behalve als dat jezelf zijn botst met het onderdrukte zelfbeeld van de buurman met de luchtbuks.
In de Staatsliedenbuurt werd een regenboogvlag beschoten. Niet eens met een mening, maar met lood. Omdat woorden blijkbaar te veel zeggen, en daden minder vragen. En dus koos iemand voor de kortste route van onbegrip: trekker overhalen en klaar.
We leven in een vlaggenland. Vroeger plantten we ze in verre koloniën, nu planten we ze in onze voortuin.
Palestina voor de woede. Israël voor de angst. Oranje als we winnen. Regenboog als we durven. En een zwarte vlag als we het allemaal niet meer zien zitten.
Maar altijd een vlag. Want zonder vlag geen partij, zonder partij geen positie, en zonder positie ben je gewoon… een mens.
En mensen, die zijn eng.
Vooral als ze gelukkig zijn, of zichzelf.
Vooral als ze lachen op een manier die je vader vroeger afkeurde.
Vooral als ze dansen op beats die je lichaam wel voelt, maar je hoofd niet snapt.
En dus schieten we.
Niet op mensen, natuurlijk niet.
Op vlaggen.
Dat voelt veiliger. Alsof je een idee kunt vermoorden zonder de consequenties.
Maar de regenboog is koppig.
Hij komt na regen.
Altijd.
En geen luchtbuks die daar iets aan verandert.
En de geschiedenis? Die kijkt toe. Schouderophalend soms, wanhopig meestal. Want ze heeft dit al eens meegemaakt.
Toen het ook begon met vlaggen en eindigde met sirenes.
Toen we ook dachten dat schieten makkelijker was dan praten.
Toen we ook vergaten dat je op vlaggen niet leeft.
Je leeft op liefde.
Of je leeft niet echt.
En als je dan tóch iets op wilt hangen, hang dan een spiegel op.
Misschien zie je dan wie je werkelijk bestrijdt.
Niet de ander.
Maar het deel van jezelf dat je het liefst nooit had ontmoet.